Nokia 5200

Page 68
background image
I n s t e l l i n g e n
68
■ Beveiliging
Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee de mogelijke oproepen 
worden beperkt (zoals het blokkeren van oproepen, gesloten gebruikersgroepen 
en vaste nummers), kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde 
alarmnummer kiezen.
Selecteer 
Menu
Instellingen
Beveiliging
 en daarna één van de 
volgende opties:
PIN-codeaanvraag
 en 
UPIN-codeaanvraag
 — als u de telefoon wilt 
instellen om naar de PIN-code of UPIN-code te vragen wanneer de 
telefoon wordt ingeschakeld. Bij sommige SIM-kaarten kan het vragen 
naar de PIN2-code niet worden uitgeschakeld.
PIN2-codeaanvraag
 — om in te stellen of de PIN2-code is vereist 
wanneer een bepaalde telefoonfunctie wordt gebruikt die met de PIN2-
code is beveiligd. Bij sommige SIM-kaarten kan het vragen naar de 
PIN2-code niet worden uitgeschakeld.
Oproepen blokkeren
 — om inkomende en uitgaande oproepen te 
beperken (netwerkdienst). Hiervoor hebt u het blokkeerwachtwoord 
nodig.
Vaste nummers
 — als u uitgaande oproepen wilt beperken tot 
geselecteerde telefoonnummers, als dit door uw SIM-kaart wordt 
ondersteund. Wanneer de functie Vaste nummers is ingeschakeld, dan 
zijn GPRS-verbindingen niet mogelijk, behalve bij het verzenden van 
tekstberichten via een GPRS-verbinding. In zo'n geval moeten het 
telefoonnummer van de ontvanger en het nummer van de 
berichtencentrale in de lijst Vaste nummers zijn opgenomen.
Beperkte groep gebruikers
 — om een bepaalde groep personen op te 
geven die u kunt bellen en die u kunnen bellen (netwerkdienst).
Beveiligingsniveau
Telefoon
 — als u wilt dat de beveiligingscode 
wordt gevraagd wanneer een nieuwe SIM-kaart in de telefoon wordt 
geplaatst. Als u 
Geheugen
 selecteert, wordt de beveiligingscode 
gevraagd wanneer het SIM-kaartgeheugen is geselecteerd en u het 
gebruikte geheugen wilt wijzigen.
Toegangscodes
 — als u de beveiligingscode, de PIN-code, de UPIN-code, 
de PIN2-code of het blokkeerwachtwoord wilt wijzigen.