Nokia 5310 XpressMusic

Page 38
background image
● Voorkeurstoeg.punt — om de opgeslagen toegangspunten weer te geven.
● Verb. mt onderst. — om de configuratie-instellingen van uw serviceprovider te
downloaden.
● Inst. apparaatbeheer  — om de telefoon al dan niet toe staan software-updates te
ontvangen. Of deze optie beschikbaar is, hangt af van uw telefoon. 
● Pers. config.instell. — om nieuwe persoonlijke accounts voor diverse diensten toe
te voegen en om deze te activeren of te verwijderen. Als u een nieuwe persoonlijke
account wilt toevoegen, selecteert u Toevgn of Opties > Voeg nieuwe toe.
Selecteer het servicetype en voer de vereiste parameters in. Als u een persoonlijke
account wilt activeren, gaat u er naar toe en selecteert u Opties > Activeer.
Beveiliging
Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee oproepen worden beperkt
(zoals het blokkeren van oproepen, gesloten gebruikersgroepen en vaste nummers),
kunt u mogelijk nog wel het officiële alarmnummer kiezen.
Selecteer Menu > Instellingen > Beveiliging en maak een keuze uit de volgende
opties:
● PIN-codeaanvraag of UPIN-codeaanvraag — om iedere keer wanneer de telefoon
wordt ingeschakeld om uw PIN- of UPIN-code te vragen. Bij sommige SIM-kaarten
kan het vragen naar de PIN2-code niet worden uitgeschakeld.
● PIN2-codeaanvraag — om in te stellen of de PIN2-code is vereist wanneer een
bepaalde telefoonfunctie wordt gebruikt die met de PIN2-code is beveiligd. Bij
sommige SIM-kaarten kan het vragen naar de PIN2-code niet worden uitgeschakeld.
● Oproepen blokkeren — om uitgaande en inkomende oproepen van en naar de
telefoon te beperken (netwerkdienst). Hiervoor hebt u het blokkeerwachtwoord
nodig.
● Vaste nummers — om uitgaande oproepen te beperken tot geselecteerde
telefoonnummers, als deze functie door uw SIM-kaart wordt ondersteund. Wanneer
de functie Vaste nummers is ingeschakeld, dan zijn GPRS-verbindingen niet mogelijk,
behalve bij het verzenden van tekstberichten via een GPRS-verbinding. In dit geval
moeten het telefoonnummer van de ontvanger en het nummer van de
berichtencentrale in de lijst met vaste nummers zijn opgenomen.
● Bep. grp gebruikers — om oproepen te beperken tot oproepen naar en van een
bepaalde groep personen (netwerkdienst)
● Beveiligingsniveau — Selecteer Telefoon om iedere keer wanneer een nieuwe SIM-
kaart in de telefoon wordt geplaatst, om de beveiligingscode te vragen. Selecteer
Geheugen om wanneer het SIM-kaartgeheugen is geselecteerd en u het gebruikte
geheugen wilt wijzigen, om de beveiligingscode te vragen.
● Toegangscodes — om de beveiligingscode, PIN-code, UPIN-code, PIN2-code of het
blokkeerwachtwoord te wijzigen.
● Code gebruiken — om te selecteren of de PIN-code of de UPIN-code actief moet zijn.
I n s t e l l i n g e n
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
38