Nokia 6290

Page 129
background image
I n f o r m a t i e   o v e r   d e   b a t t e r i j
129
16. Informatie over de batterij
■ Opladen en ontladen
Het apparaat werkt op een oplaadbare batterij. De batterij kan honderden keren 
worden opgeladen en ontladen maar na verloop van tijd treedt slijtage op. 
Wanneer de gesprekstijd en stand-by tijd aanmerkelijk korter zijn dan normaal, 
moet u de batterij vervangen. Gebruik alleen batterijen die door Nokia zijn 
goedgekeurd en laad de batterij alleen opnieuw op met laders die door Nokia zijn 
goedgekeurd en bestemd zijn voor dit apparaat.
De volledige capaciteit van een nieuwe batterij wordt pas benut nadat de batterij 
twee of drie keer volledig is opgeladen en ontladen.
Als u de nieuwe batterij voor de eerste keer gebruikt of als u de batterij langere 
tijd niet hebt gebruikt, is het mogelijk dat u de lader moet aansluiten, 
ontkoppelen en vervolgens opnieuw moet aansluiten om het opladen te starten.
Haal de lader uit het stopcontact wanneer u deze niet gebruikt. Houd niet een 
volledig opgeladen batterij gekoppeld aan de lader omdat de levensduur van de 
batterij kan afnemen wanneer deze wordt overladen. Als een volledig opgeladen 
batterij niet wordt gebruikt, wordt deze na verloop van tijd automatisch 
ontladen.
Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de 
batterij-indicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat 
kunt bellen.
Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze bestemd is. Gebruik nooit 
een beschadigde lader of batterij.
Let op dat u geen kortsluiting veroorzaakt in de batterij. Dit kan bijvoorbeeld 
gebeuren wanneer een metalen voorwerp zoals een munt, paperclip of pen direct 
contact maakt met de positieve (+) en negatieve (-) poolklemmen van de batterij. 
Deze klemmen zien eruit als metalen strips. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren 
wanneer u een reservebatterij in uw zak of tas hebt. Kortsluiting van de 
poolklemmen kan schade veroorzaken aan de batterij of aan het voorwerp 
waarop deze is aangesloten.
De capaciteit en de levensduur van de batterij nemen af wanneer u deze op hete 
of koude plaatsen bewaart (zoals in een afgesloten auto in de zomer of in 
winterse omstandigheden). Probeer de batterij altijd te bewaren op een 
temperatuur tussen 15°C en 25°C (59°F en 77°F). Een apparaat met een warme 
of koude batterij kan gedurende bepaalde tijd onbruikbaar zijn, zelfs wanneer de