Nokia 6700 classic

Page 33
background image
USB-gegevenskabel
U kunt de USB-gegevenskabel gebruiken om gegevens over te dragen tussen de telefoon
en een compatibele computer of een printer die PictBridge ondersteunt.
Als u de telefoon wilt activeren voor gegevensoverdracht of het afdrukken van
afbeeldingen, sluit u de gegevenskabel aan en selecteert u de modus:
Vragen bij verb.  — om uw telefoon in te stellen om te vragen of de verbinding tot
stand moet worden gebracht.
PC Suite  — om de kabel voor PC Suite te gebruiken
Afdrukken/media  — om de telefoon met een printer te gebruiken die compatibel is
met PictBridge of met een compatibele computer.
Gegevensopslag  — om verbinding te maken met een computer waarop geen Nokia-
software is geïnstalleerd en de telefoon als gegevensopslagapparaat te gebruiken.
Selecteer 
Menu
 > 
Instellingen
 > 
Connectiviteit
 > 
USB-gegevenskabel
 en de
gewenste USB-modus om de USB-modus te wijzigen.
Synchronisatie en reservekopieën
Selecteer 
Menu
 > 
Instellingen
 > 
Sync. en back-up
 en maak een keuze uit de volgende
opties:
Telefoonoverdr.  — Geselecteerde gegevens tussen uw telefoon en een andere
telefoon synchroniseren of kopiëren via Bluetooth-technologie.
Back-up maken  — Een back-up maken van geselecteerde gegevens.
Back-up terugz.  — Een opgeslagen back-upbestand selecteren en terugzetten naar
de telefoon. Selecteer 
Opties
 > 
Gegevens
 voor informatie over het geselecteerde back-
upbestand.
Geg.overdracht  — Geselecteerde gegevens synchroniseren of kopiëren tussen uw
telefoon en een ander apparaat, pc of netwerkserver (netwerkdienst).
Nokia PC Suite
Met Nokia PC Suite kunt u muziek beheren, contactgegevens, agendanotities en
(taak)notities synchroniseren tussen de telefoon en een compatibele computer of een
externe internetserver (netwerkdienst). U vindt meer informatie en PC Suite op de
website van Nokia. 
Instellingen
Profielen
De telefoon heeft verschillende instellingsgroepen die ook wel profielen worden
genoemd. U kunt in deze profielen de ringtones voor verschillende gebeurtenissen en
omgevingen aanpassen.
Selecteer 
Menu
 > 
Instellingen
 > 
Profielen
, het gewenste profiel, en maak een keuze
uit de volgende opties:
Instellingen 33