Nokia C5-03

Page 92
background image
Verificatie  — Selecteer 
Beveiligd
 om uw wachtwoord altijd gecodeerd te verzenden.
Selecteer 
Normaal
 om uw wachtwoord waar mogelijk gecodeerd te verzenden.
Homepage  — Voer het internetadres of het adres van de
multimediaberichtencentrale in, afhankelijk van het toegangspunt dat u instelt.
Toegangspunt gebruiken  — Hiermee stelt u het apparaat in om automatisch of na
bevestiging via dit toegangspunt een verbinding te maken met de bestemming.
Geavanceerde instellingen voor packet-gegevenstoegangspunt wijzigen
Selecteer 
Opties
 > 
Geavanc. instellingen
.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Netwerktype  — Selecteer het internetprotocoltype voor het overbrengen van
gegevens naar en van uw apparaat. De overige instellingen zijn afhankelijk van het
geselecteerde netwerktype.
IP-adres telefoon (alleen voor IPv4) — Voer het IP-adres van het apparaat in.
DNS-adressen  — Voer de IP-adressen van de primaire en secundaire DNS-servers in
(indien vereist voor de serviceprovider). Neem voor deze adressen contact op met uw
internetprovider.
Proxyserveradres  — Voer het adres van de proxyserver in. 
Proxypoortnummer  — Voer het poortnummer van de proxyserver in.
WLAN-instellingen voor toegangspunten
Selecteer 
Menu
 > 
Instellingen
 en 
Connectiviteit
 > 
Bestemmingen
 >
Toegangspunt
, en volg de instructies.
Een draadloos LAN-toegangspunt (WLAN) bewerken
Selecteer een toegangspuntgroep en een toegangspunt dat is gemarkeerd met  .
Volg de instructies van de WLAN-serviceprovider.
Selecteer een van de volgende opties:
WLAN-netwerknaam  — Selecteer 
Handmatig opgeven
 of 
Netwerken zoeken
. Als u
een bestaand netwerk selecteert, worden de WLAN-netwerkmodus en WLAN-
beveiligingsmodus bepaald aan de hand van de instellingen van het
toegangspuntapparaat.
Netwerkstatus  — Hiermee geeft u aan of de naam van het netwerk wordt
weergegeven.
WLAN-netwerkmodus  — Selecteer 
Ad-hoc
 als u een ad-hocnetwerk wilt maken en
apparaten rechtstreeks gegevens moeten kunnen verzenden en ontvangen. Een
WLAN-toegangspunt is niet nodig. In een ad-hocnetwerk moeten alle apparaten
dezelfde WLAN-netwerknaam gebruiken.
92
Connectiviteit