Nokia C6-01

Page 135
background image
Als het scherm van het apparaat en de sleutels zijn geblokkeerd, maakt u de blokkering ongedaan.
3
Wis het scherm door zo vaak op de menutoets te drukken als nodig is.
4
Selecteer 
Bellen
.
5
Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich bevindt.
6
Selecteer 
.
7
Geef de noodzakelijke informatie zo nauwkeurig mogelijk op. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming
hebt gekregen.
Als u uw apparaat voor het eerst inschakelt, wordt u mogelijk gevraagd een Nokia-account te maken. Druk op de menutoets
als u een alarmnummer wilt kiezen tijdens het instellen van de account.
Belangrijk: Activeer zowel GSM-oproepen als internetoproepen, als het apparaat internetoproepen ondersteunt. Het
apparaat kan proberen een alarmnummer te kiezen via zowel mobiele netwerken als uw internetoproepserviceprovider.
Verbindingen kunnen niet onder alle omstandigheden worden gegarandeerd. Vertrouw nooit alleen op een draadloze telefoon
voor het tot stand brengen van essentiële communicatie, bijvoorbeeld bij medische noodgevallen.
Kleine kinderen
Het apparaat en toebehoren zijn geen speelgoed. Ze kunnen kleine onderdelen bevatten. Houd deze buiten het bereik van
kleine kinderen.
Medische apparatuur
Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van draadloze telefoons, kan het functioneren van onvoldoende beschermde
medische apparatuur nadelig beïnvloeden. Raadpleeg een arts of de fabrikant van het medische apparaat om vast te stellen of
het apparaat voldoende is beschermd tegen externe RF-energie. Schakel uw apparaat uit wanneer dat wordt voorgeschreven
door instructies, bijvoorbeeld in ziekenhuizen.
Geïmplanteerde medische apparaten
Om mogelijke storing van geïmplanteerde medische apparatuur zoals een pacemaker of een geïmplanteerde defibrillator te
voorkomen, raden fabrikanten van medische apparatuur aan om draadloze apparaten altijd op minimaal 15,3 centimeter
afstand te houden. Personen met dergelijke apparaten moeten met het volgende rekening houden:
Houd het draadloze apparaat altijd op meer dan 15,3 centimeter afstand van het medische apparaat.
Draag het draadloze apparaat niet in een borstzak.
Houd het draadloze apparaat tegen het oor aan de andere kant van het lichaam dan de kant waar het medische apparaat
zit.
Schakel het draadloze apparaat uit als er enige reden is om te vermoeden dat er een storing plaatsvindt.
Volg de instructies van de fabrikant van het geïmplanteerde medische apparaat.
Als u vragen hebt over het gebruik van het draadloze apparaat wanneer u een geïmplanteerd medisch apparaat hebt, neemt
u contact op met uw zorginstelling.
Gehoor
Waarschuwing:
Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik
de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
Sommige draadloze apparaten kunnen storingen in sommige gehoorapparaten veroorzaken.
Product- en veiligheidsinformatie 135