Nokia Geavanceerde Carkit CK-7W

Page 15
background image
M o n t a g e
15
Microfoon
U kunt de kwaliteit van spraaktransmissie verhogen door zorgvuldig een 
plaats te kiezen voor de montage van de microfoon.
Monteer de microfoon op ongeveer 30 cm afstand van het hoofd van de 
chauffeur en zorg dat de microfoon naar de mond van de chauffeur is 
gericht. De ervaring leert dat u de microfoon het beste bij de 
achteruitkijkspiegel of bij de zonneklep kunt bevestigen. Het wordt 
aangeraden de microfoon op ten minste één meter afstand van de 
luidspreker te monteren zodat u geen echo hoort.
Zorg ervoor dat de microfoon niet in de luchtstroom van de ventilatoren 
komt te zitten. Leg de microfoonkabel niet in het verwarmings-, 
ventilatie- of aircosysteem. Bevestig de microfoon met het 
meegeleverde dubbelzijdige plakband om te voorkomen dat geluid van 
de carrosserie binnen in de auto te horen is.
Steek de stekker in de ingang "MIC" van de handenvrije eenheid en draai 
hem met de klok mee stevig vast.
Opmerking: het gebruik van een andere dan de meegeleverde 
microfoon (MP-2) kan de transmissiekwaliteit nadelig 
beïnvloeden.
Kabelset
De draden van de kabelboom moeten volgens het bedradingsschema 
worden aangesloten. 
• Sluit de zwarte draad aan op de ‘aarde’ van de auto (GND).
• Sluit de gele draad aan op de MUTE-aansluiting van de autoradio.
Als uw autoradio geen mute-aansluiting heeft, hoeft deze draad niet 
te worden aangesloten. In dit geval wordt tijdens een