Nokia 5630 XpressMusic

Page 38
background image
38
T e k s t   i n v o e r e n
Naast de indicator voor tekstinvoer wordt 
 of 
 weergegeven 
om aan te geven of de tekst in hoofdletters of kleine letters of in de cijfermodus 
wordt weergegeven. Houd # ingedrukt als u wilt schakelen tussen hoofdletters en 
kleine letters of tussen letters en cijfers.
Als u de invoertaal van het apparaat wilt wijzigen, selecteert u 
Instellingen
Instellingen
 > 
Algemeen
Persoonlijk
Taal
Invoertaal
. De invoertaal heeft 
invloed op de tekens die beschikbaar zijn bij het invoeren van tekst en er wordt 
een andere woordenlijst gebruikt voor tekstvoorspelling. Op de toetsen staan niet 
alle tekens afgebeeld die onder een toets beschikbaar zijn.
Tekst invoeren met normale tekstinvoer
Druk meerdere keren op een cijfertoets 2 tot 9 tot het gewenste teken wordt 
weergegeven. Druk op voor de meest gebruikte leestekens en speciale tekens.
Als de volgende letter onder dezelfde toets zit als de huidige letter, wacht u tot de 
cursor weer wordt weergegeven of gaat u met de navigatietoets vooruit en voert u 
de letter in.
Tekst invoeren met tekstvoorspelling
1. Druk voor één letter slechts eenmaal op een cijfertoets 2 - 9. Het woord 
verandert na elke ingevoerde letter. Druk op 1 om de meest gebruikte 
leestekens in te voeren.
2. Wanneer u het woord hebt ingetoetst en het resultaat klopt, bevestigt u het 
door met de navigatietoets vooruit te gaan of een spatie in te voegen.
Als het woord niet correct is, drukt u herhaaldelijk op * om de overeenkomende 
woorden in de woordenlijst één voor één te bekijken.
Als u het teken ? ziet achter het woord, staat het gewenste woord niet in de 
woordenlijst. Selecteer 
Spellen
 om het woord aan de woordenlijst toe te 
voegen. Voer het woord (maximaal 32 tekens) in en selecteer 
OK
. Het woord 
wordt aan de woordenlijst toegevoegd. Als de woordenlijst vol is, vervangt het 
nieuwe woord het oudste woord in de lijst.
De meest gebruikte functies in normale tekstinvoer en tekstinvoer 
met tekstvoorspelling
Houd de cijfertoets ingedrukt om een cijfer in te voegen.
Als u leestekens en speciale tekens wilt invoeren, houdt u * ingedrukt.
Als u een teken wilt wissen, drukt u op de wistoets. Als u meer tekens wilt wissen, 
houdt u de wistoets ingedrukt.
Druk op 0 om een spatie in te voegen. Als u de cursor naar de volgende regel wilt 
verplaatsen, drukt u driemaal op 0.