Nokia 5630 XpressMusic

Page 81
background image
81
A a n v u l l e n d e   v e i l i g h e i d s i n f o r m a t i e
Aanvullende veiligheidsinformatie
■ Kleine kinderen
Uw apparaat en toebehoren kunnen kleine onderdelen bevatten. Houd deze buiten het 
bereik van kleine kinderen.
■ Gebruiksomgeving
Dit apparaat voldoet aan de richtlijnen voor blootstelling aan RF-signalen wanneer het op 
normale wijze tegen het oor wordt gehouden of wanneer het zich op een afstand van 
minimaal 2,2 centimeter van het lichaam bevindt. Wanneer het apparaat op het lichaam 
wordt gedragen in een draagtasje, riemclip of houder, moeten deze hulpmiddelen geen 
metaal bevatten en moet het apparaat zich op de bovengenoemde afstand van het lichaam 
bevinden.
Voor het overbrengen van databestanden of berichten moet dit apparaat kunnen beschikken 
over een goede verbinding met het netwerk. In sommige gevallen kan het overbrengen van 
databestanden of berichten vertraging oplopen tot een dergelijke verbinding beschikbaar is. 
Houd u aan de bovenstaande afstandsrichtlijnen tot de gegevensoverdracht is voltooid.
Bepaalde delen van het apparaat zijn magnetisch. Metalen voorwerpen kunnen worden 
aangetrokken door het apparaat. Houd creditcards en andere magnetische opslagmedia uit 
de buurt van het apparaat, omdat de gegevens die op deze media zijn opgeslagen, kunnen 
worden gewist.
■ Medische apparatuur
Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van draadloze telefoons, kan het 
functioneren van onvoldoende beschermde medische apparatuur nadelig beïnvloeden. 
Raadpleeg een arts of de fabrikant van het medische apparaat om vast te stellen of het 
apparaat voldoende is beschermd tegen externe RF-energie of als u vragen hebt. Schakel het 
apparaat uit in instellingen voor gezondheidszorg wanneer dat voorgeschreven wordt door 
ter plaatse aangegeven instructies. Ziekenhuizen en andere instellingen voor gezondheids-
zorg kunnen gebruikmaken van apparatuur die gevoelig is voor externe RF-energie.
Geïmplanteerde medische apparatuur
Om mogelijke storing van geïmplanteerde medisch apparatuur zoals een pacemaker of een 
geïmplanteerde defibrillator te voorkomen, raden fabrikanten van medische apparatuur aan 
om draadloze apparaten altijd op minimaal 15,3 centimeter afstand te houden. Personen 
met dergelijke apparaten moeten met het volgende rekening houden:
Houd het draadloze apparaat altijd op meer dan 15,3 centimeter afstand van het 
medische apparaat wanneer het draadloze apparaat is ingeschakeld.
Draag het draadloze apparaat niet in een borstzak.
Houd het draadloze apparaat tegen het oor aan de andere kant van het lichaam dan 
de kant waar het medische apparaat zit om de kans op een potentiële storing te 
minimaliseren.