Nokia 6700 slide

Page 53
background image
opgenomen. Als u accepteert, wordt het
bericht in de map Inbox van Berichten
geplaatst.
Tip: U kunt de bestanden in het apparaat
of op de geheugenkaart bekijken met een
compatibele accessoire die de dienst File
Transfer Profile Client (bijvoorbeeld een
laptop) ondersteunt.
Een Bluetooth-verbinding wordt
automatisch verbroken na het verzenden
of ontvangen van gegevens. Alleen Nokia
Ovi Suite en bepaalde accessoires zoals
headsets kunnen een verbinding in stand
houden, zelfs als die niet actief wordt
gebruikt.
Apparaten koppelen
Selecteer   > 
Instellingen
 >
Connect.
 > 
Bluetooth
.
Open het tabblad voor gekoppelde
apparaten.
Kies vóór de koppeling een toegangscode
(1 tot 16 cijfers) en kom met de gebruiker
van het andere apparaat overeen om
dezelfde code te gebruiken. Apparaten
zonder gebruikersinterface hebben een
vaste toegangscode. U hebt de
toegangscode alleen nodig wanneer u de
apparaten de eerste keer verbindt. Na de
koppeling kan de verbinding worden
geautoriseerd. Door de verbinding te
koppelen en te autoriseren, wordt de
verbinding sneller en eenvoudiger,
aangezien u de verbinding tussen
gekoppelde apparaten niet telkens
opnieuw hoeft te accepteren wanneer een
verbinding tot stand wordt gebracht.
De toegangscode voor SIM-toegang op
afstand moet uit 16 cijfers bestaan.
1 Selecteer 
Opties
 > 
Nw gekoppeld
apparaat
. Op het apparaat wordt
gezocht naar Bluetooth-apparaten
binnen het bereik. Als u eerder
gegevens via Bluetooth hebt
verzonden, wordt een lijst met de
vorige zoekresultaten weergegeven.
Als u naar meer Bluetooth-apparaten
wilt zoeken, selecteert u 
Meer
apparaten
.
2 Selecteer het apparaat dat u wilt
koppelen en voer de toegangscode in.
Dezelfde toegangscode moet ook op
het andere apparaat worden
ingevoerd.
3 Selecteer 
Ja
 als u de verbinding tussen
uw apparaat en het andere apparaat
automatisch tot stand wilt brengen,
of 
Nee
 als u de verbinding handmatig
wilt bevestigen, telkens wanneer een
verbindingspoging wordt gedaan. Na
de koppeling wordt het apparaat
opgeslagen op de pagina met
gekoppelde apparaten.
Selecteer 
Opties
 > 
Korte naam
toewijzen
 als u het gekoppelde apparaat
een nickname wilt geven. De nickname
wordt alleen in uw apparaat
weergegeven.
Als u een koppeling wilt verwijderen,
selecteert u het apparaat dat u niet langer
wilt koppelen en kiest u 
Opties
 >
Verwijderen
. Als u alle koppelingen wilt
verwijderen, selecteert u 
Opties
 > 
Alle
verwijderen
. Als u de koppeling
annuleert met een apparaat waarmee u
op dat moment bent verbonden, wordt de
koppeling onmiddellijk verwijderd en
wordt de verbinding verbroken.
Connectiviteit 53
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.