Nokia 6720 classic

Page 78
background image
Gegevensbeheer 
Back-ups van bestanden op een
geheugenkaart opslaan
Selecteer 
Toepassngn > Organiser > 
Best.beheer
Als u een back-up van bestanden wilt maken, selecteert u de 
bestandstypen waarvan u een back-up wilt maken en kiest u 
vervolgens Opties > Reservekopie. Zorg ervoor dat de 
geheugenkaart voldoende vrije ruimte voor de geselecteerde 
bestanden bevat. 
Een geheugenkaart beheren 
Selecteer 
Toepassngn > Organiser > 
Best.beheer.
Deze opties zijn alleen beschikbaar als er een compatibele
geheugenkaart in het apparaat is geplaatst.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
●  Geheugenkaartopties  — Hiermee kunt u de naam van 
een geheugenkaart wijzigen of een geheugenkaart 
formatteren. 
●  Wachtwoord geh.kaart  — Hiermee beveiligt u een
geheugenkaart met een wachtwoord. 
●  Geh.kaart deblokkeren  — Hiermee deblokkeert u een 
geheugenkaart. 
Apparaatbeheer 
Externe configuratie 
Selecteer 
Instellingen > Apparaatbeheer
Met Apparaatbeheer kunt u instellingen, gegevens en 
software op uw apparaat extern beheren. 
U kunt een verbinding met een server maken om 
configuratie-instellingen voor uw apparaat te ontvangen. U 
kunt ook serverprofielen en andere configuratie-instellingen 
ontvangen van uw serviceproviders of de afdeling
informatiebeheer van uw bedrijf. Onder configuratie­
instellingen vallen bijvoorbeeld ook instellingen van de 
verbinding die door andere toepassingen in het apparaat 
worden gebruikt. De beschikbare opties kunnen verschillen. 
De server start meestal de externe configuratieverbinding als 
de instellingen van het apparaat moeten worden bijgewerkt. 
Als u een nieuw serverprofiel wilt maken, selecteert u 
Opties > Serverprofielen > Opties > Nieuw 
serverprofiel
Deze instellingen kunt u van uw serviceprovider in een 
configuratiebericht ontvangen. Zo niet, definieer dan het 
volgende: 
●  Servernaam  — Voer een naam voor de 
configuratieserver in. 
●  Server-ID  — Voer de unieke ID van de configuratieserver 
in. 
●  Serverwachtwoord  — Voer het wachtwoord in 
waarmee uw apparaat door de server wordt herkend. 
●  Toegangspunt  — Selecteer het toegangspunt dat u wilt 
gebruiken voor de verbinding of maak een nieuw 
toegangspunt. U kunt ook aangeven dat u wordt gevraagd 
welk toegangspunt u wilt gebruiken telkens wanneer u 
verbinding maakt. Deze instelling is alleen beschikbaar als 
Internet hebt geselecteerd als dragertype. 
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 
78