Nokia 7900 Prism

Page 58
background image
58
■ Alarmnummers
Belangrijk: Dit apparaat maakt gebruik van radiosignalen, draadloze netwerken, 
kabelnetwerken en door de gebruiker geprogrammeerde functies. Als het apparaat 
gesprekken via internet ondersteunt (netgesprekken), moet u zowel de 
netgesprekken als de mobiele telefoon activeren. Het apparaat zal proberen 
alarmnummers te kiezen via zowel het mobiele netwerk als uw internetprovider 
wanneer beide zijn geactiveerd. Verbindingen kunnen niet onder alle 
omstandigheden worden gegarandeerd. U moet nooit alleen vertrouwen op een 
draadloze telefoon voor het tot stand brengen van essentiële communicatie, 
bijvoorbeeld bij medische noodgevallen.
Een alarmnummer kiezen:
1. Schakel het apparaat in als dat nog niet is gebeurd. Controleer of de signaalontvangst 
voldoende is. Afhankelijk van het apparaat moet u mogelijk ook de volgende stappen 
uitvoeren:
Plaats een SIM-kaart als deze voor het apparaat is vereist.
Maak bepaalde oproepbeperkingen ongedaan als deze op uw apparaat zijn ingesteld.
Wijzig uw profiel van Offline of Vlucht in een actief profiel.
2. Druk zo vaak als nodig is op de toets Einde om het scherm leeg te maken en het apparaat 
gereed te maken voor een oproep. 
3. Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich bevindt. Alarmnummers 
verschillen per locatie
4. Druk op de beltoets.
Geef alle noodzakelijke informatie zo nauwkeurig mogelijk op wanneer u een alarmnummer 
belt. Uw draadloze apparaat is mogelijk het enige communicatiemiddel op de plaats van een 
ongeluk. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.
■ Informatie over certificatie (SAR)
Dit mobiele apparaat voldoet aan richtlijnen voor blootstelling aan radiogolven.
Dit mobiele apparaat is een radiozender en -ontvanger. Het is zo ontworpen dat de grenzen 
voor blootstelling aan radiogolven die worden aanbevolen door internationale richtlijnen, 
niet worden overschreden. Deze richtlijnen zijn ontwikkeld door de onafhankelijke 
wetenschappelijke organisatie ICNIRP en bevatten veiligheidsmarges om de veiligheid van 
alle personen te waarborgen, ongeacht hun leeftijd en gezondheidstoestand.
De blootstellingsrichtlijnen voor mobiele apparatuur worden uitgedrukt in de maateenheid 
SAR (Specific Absorption Rate). De SAR-limiet in de richtlijnen van het ICNIRP is 2,0 W/kg 
(watt/kilogram) gemiddeld over tien gram lichaamsweefsel. Bij tests voor SAR worden de 
standaardposities gebruikt, waarbij het apparaat in alle gemeten frequentiebanden het 
hoogst toegestane energieniveau gebruikt. Het werkelijke SAR-niveau van een werkend 
apparaat kan onder de maximumwaarde liggen, omdat het apparaat zo is ontworpen dat 
niet meer energie wordt gebruikt dan nodig is om verbinding te maken met het netwerk.