Nokia N91

Page 101
background image
Connectiviteit
101
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Sync.verz. accept.
 - Selecteer 
Nee
 als u een melding 
wilt ontvangen voordat een synchronisatie wordt 
gestart via de server.
Netwerkverificatie
 (wordt alleen weergegeven als 
Gegevensdrager
 is ingesteld op 
Internet
) - Selecteer 
Ja
 om een gebruikersnaam en wachtwoord op te 
geven. Schuif omlaag om de velden voor de 
gebruikersnaam en het wachtwoord weer te geven.
3
Selecteer 
Terug
 om de instellingen op te slaan en terug 
te gaan naar de beginweergave.
Gegevens synchroniseren
In de beginweergave van 
Synchr.
 ziet u de verschillende 
synchronisatieprofielen en de typen gegevens die kunnen 
worden gesynchroniseerd.
1
Selecteer een synchronisatieprofiel en selecteer 
vervolgens 
Opties
 > 
Synchroniseren
. De status van het 
synchronisatieproces wordt onder aan het display 
weergegeven.
Als u de synchronisatie tussentijds wilt afbreken, 
selecteert u 
Annuleer
.
2
U ontvangt een melding wanneer de synchronisatie is 
voltooid. Als de synchronisatie is voltooid, selecteert u 
Opties
 > 
Logboek bekijken
 om een logboekbestand te 
openen waarin de synchronisatiestatus wordt 
weergegeven (
Voltooid
 of 
Incompleet
) en het aantal 
agenda- of contactgegevens of notities dat is 
toegevoegd, bijgewerkt, verwijderd of overgeslagen 
(niet gesynchroniseerd) op het apparaat of de server.
Apparaatbeheer
Druk op 
 en selecteer 
Connect.
 > 
App.beh.
. U ontvangt 
mogelijk serverprofielen en verschillende 
configuratie-instellingen van uw netwerkoperator, 
serviceprovider of afdeling voor informatiebeheer van uw 
bedrijf. Deze configuratie-instellingen kunnen 
toegangspuntinstellingen voor gegevensverbindingen en 
andere instellingen voor verschillende toepassingen in het 
apparaat bevatten. 
Als u verbinding wilt maken met een server en de 
configuratie-instellingen voor het apparaat hebt 
ontvangen, selecteert u 
Opties
 > 
Configuratie starten
.
Serverprofielinstellingen
Neem contact op met uw serviceprovider voor de juiste 
instellingen.
Servernaam
 - Voer een naam in voor de 
configuratieserver.
Server-ID
 - Voer de unieke ID in om de configuratieserver 
te identificeren.
Serverwachtwoord
 - Voer een wachtwoord in om het 
apparaat te identificeren voor de server.
Toegangspunt
 - Selecteer een toegangspunt voor het tot 
stand brengen van een verbinding met de server.