Nokia N97 mini

Page 59
background image
Naam toegangspunt  — De naam van het toegangspunt
wordt verstrekt door de serviceprovider.
Gebruikersnaam  — De gebruikersnaam kan nodig zijn bij
het maken van een gegevensverbinding en wordt doorgaans
verstrekt door uw serviceprovider.
Wachtwoord vragen  — Selecteer 
Ja
 als u bij aanmelding
op de server telkens een nieuw wachtwoord moet invoeren
of als u het wachtwoord niet in het apparaat wilt opslaan.
Wachtwoord  — Een wachtwoord kan vereist zijn voor het
maken van een gegevensverbinding en wordt doorgaans
verstrekt door de serviceprovider.
Authenticatie  — Selecteer 
Beveiligd
 om uw wachtwoord
altijd gecodeerd te verzenden. Selecteer 
Normaal
 om uw
wachtwoord waar mogelijk gecodeerd te verzenden.
Homepage  — Voer het internetadres of het adres van de
multimediaberichtencentrale in, afhankelijk van het
toegangspunt dat u instelt.
Toegangspunt gebruiken  — Hiermee stelt u het apparaat
in om automatisch of na bevestiging via dit toegangspunt
een verbinding te maken met de bestemming.
Geavanceerde instellingen voor packet-
gegevenstoegangspunt wijzigen
Selecteer 
Opties
 > 
Geavanc. instellingen
.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Netwerktype  — Selecteer het internetprotocoltype voor het
overbrengen van gegevens naar en van uw apparaat. De
overige instellingen zijn afhankelijk van het geselecteerde
netwerktype.
IP-adres telefoon (alleen voor IPv4) — Voer het IP-adres van
het apparaat in.
DNS-adressen  — Voer de IP-adressen van de primaire en
secundaire DNS-servers in (indien vereist voor de
serviceprovider). Neem voor deze adressen contact op met
uw internetprovider.
Proxyserveradres  — Voer het adres van de proxyserver in. 
Proxypoortnummer  — Voer het poortnummer van de
proxyserver in.
WLAN-toegangspunten voor internet
Selecteer 
Menu
 > 
Instellingen
 en 
Connectiviteit
 >
Bestemmingen
 > 
Toegangspunt
, en volg de instructies.
Als u de instellingen van een draadloos LAN-toegangspunt
(WLAN) wilt bewerken, opent u een van de groepen met
toegangspunten en selecteert u een toegangspunt dat is
gemarkeerd met  .
Volg de aanwijzingen van de WLAN-serviceprovider.
Selecteer een van de volgende opties:
WLAN-netwerknaam  — Selecteer 
Handmatig opgeven
 of
Netwerken zoeken
. Als u een bestaand netwerk selecteert,
wordt de WLAN-netwerkmodus en WLAN-beveiligingsmodus
bepaald door de instellingen van het bijbehorende
toegangspuntapparaat.
Netwerkstatus  — Definieer of de netwerknaam wordt
weergegeven.
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
59