Nokia 6210 Navigator

Page 78
background image
78
C o n n e c t i v i t e i t
Instellingen voor Bluetooth-verbindingen
Selecteer  
Instellingen
Connect.
Bluetooth
.
Bluetooth
 - Hiermee kunt u Bluetooth-verbindingen in- of uitschakelen.
Waarneembaarh. tel.
 - Als u wilt toestaan dat het apparaat altijd kan worden 
gevonden door andere apparaten die een Bluetooth-verbinding kunnen maken, 
selecteert u 
Waarneembaar
. Selecteer 
Periode opgeven
 als u wilt toestaan dat 
uw apparaat gedurende een gedefinieerde periode kan worden gevonden. 
Om veiligheidsredenen wordt u aangeraden zoveel mogelijk de modus 
Verborgen
 
te gebruiken.
Naam van mijn telef.
 - Hiermee geeft u een naam op voor uw apparaat.
Externe SIM-modus
 - Hiermee kan een ander apparaat, zoals een carkit, de 
SIM-kaart van uw apparaat via Bluetooth-technologie (SIM-toegangsprofiel) 
gebruiken.
Als het draadloze apparaat in de externe SIM-modus staat, kunt u alleen via een 
compatibele en aangesloten uitbreiding, zoals een carkit, gesprekken voeren of ontvangen. 
U kunt in deze modus geen nummers kiezen met uw draadloze apparaat, behalve de 
alarmnummers die in het apparaat zijn geprogrammeerd. Als u wilt bellen met uw apparaat, 
moet u eerst de externe SIM-modus verlaten. Als het apparaat is vergrendeld, moet u eerst 
de beveiligingscode invoeren om deze te ontgrendelen.
Gegevens verzenden
1. Open de toepassing waarin het item is opgeslagen dat u wilt verzenden.
2. Ga naar het item dat u wilt verzenden en selecteer 
Opties
Verzenden
Via Bluetooth
.
3. Het apparaat begint te zoeken naar apparaten die zich binnen het bereik 
bevinden. Gekoppelde apparaten worden aangegeven met 
. Sommige 
apparaten geven mogelijk alleen de unieke apparaatadressen op. Als u wilt 
weten wat het unieke adres van uw apparaat is, geeft u de code *#2820# op 
in de stand-by modus.
Als u eerder hebt gezocht naar Bluetooth-apparaten, worden eerst de eerder 
gevonden apparaten weergegeven. Selecteer 
Meer apparaten
 om een nieuwe 
zoekopdracht te starten.
4. Selecteer het apparaat waarmee u een verbinding tot stand wilt brengen.
5. Als koppeling met het andere apparaat vereist is voordat er gegevens kunnen 
worden verzonden, hoort u een geluidssignaal en moet u een wachtwoord 
opgeven. Maak uw eigen code en deel de code met de eigenaar van het andere 
apparaat. U hoeft de code niet van buiten te leren.