Nokia C6-00

Page 59
background image
Een nieuwe groep met
toegangspunten maken
Selecteer 
Opties
 > 
Beheren
 > 
Nieuwe
bestemming
.
Toegangspunten toevoegen aan een
toegangspuntgroep
Selecteer de groep en 
Opties
 > 
Nieuw
toegangspunt
.
Een bestaand toegangspunt uit een
andere groep kopiëren
Selecteer de groep, ga naar het gewenste
toegangspunt en selecteer 
Opties
 >
Indelen
 > 
Kop. nr andere best.
.
De prioriteit van een toegangspunt in
een groep wijzigen
Selecteer 
Opties
 > 
Indelen
 > 
Prioriteit
wijzigen
.
Instellingen voor packet-
gegevenstoegangspunt
Selecteer 
Menu
 > 
Instellingen
 en
Connectiviteit
 > 
Bestemmingen
 >
Toegangspunt
, en volg de instructies.
Een packet-gegevenstoegangspunt
bewerken
Selecteer een toegangspuntgroep en een
toegangspunt dat is gemarkeerd met
. Volg de instructies van de
serviceprovider.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Naam toegangspunt  — De naam van
het toegangspunt wordt verstrekt door de
serviceprovider.
Gebruikersnaam  — De gebruikersnaam
kan nodig zijn bij het maken van een
gegevensverbinding en wordt doorgaans
verstrekt door uw serviceprovider.
Wachtwoord vragen  — Selecteer 
Ja
 als
u bij aanmelding op de server telkens een
nieuw wachtwoord moet invoeren of als
u het wachtwoord niet in het apparaat
wilt opslaan.
Wachtwoord  — Een wachtwoord kan
vereist zijn voor het maken van een
gegevensverbinding en wordt doorgaans
verstrekt door de serviceprovider.
Authenticatie  — Selecteer 
Beveiligd
 om
uw wachtwoord altijd gecodeerd te
verzenden. Selecteer 
Normaal
 om uw
wachtwoord waar mogelijk gecodeerd te
verzenden.
Homepage  — Voer het internetadres of
het adres van de
multimediaberichtencentrale in,
afhankelijk van het toegangspunt dat u
instelt.
Toegangspunt gebruiken  — Hiermee
stelt u het apparaat in om automatisch of
na bevestiging via dit toegangspunt een
verbinding te maken met de bestemming.
Geavanceerde instellingen voor
packet-gegevenstoegangspunt
wijzigen
Selecteer 
Opties
 > 
Geavanc.
instellingen
.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Netwerktype  — Selecteer het
internetprotocoltype voor het
overbrengen van gegevens naar en van
uw apparaat. De overige instellingen zijn
afhankelijk van het geselecteerde
netwerktype.
IP-adres telefoon (alleen voor
IPv4) — Voer het IP-adres van het
apparaat in.
DNS-adressen  — Voer de IP-adressen
van de primaire en secundaire DNS-
Connectiviteit 59
© 2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.