Nokia 5140

Page 10
background image
Belangrijke indicatoren in de standby-modus
   U hebt een of meer tekst- of afbeeldingberichten ontvangen.
 of 
   De telefoon is verbonden met een chatdienst en de beschikbaarheidsstatus is on line of off line.
   U hebt een of meerdere chatberichten ontvangen en u hebt verbinding met de chatdienst.
   De toetsen van de telefoon zijn geblokkeerd.
   De telefoon gaat niet over bij een inkomende oproep of een inkomend tekstbericht als 
Oproepsignaal
 is ingesteld op 
Stil
of als geen bellergroepen zijn ingesteld om te worden gewaarschuwd met de instelling 
Waarschuwen bij
 en
Berichtensignaaltoon
 is ingesteld op 
Uit
.
   De alarmklok is ingesteld op 
Aan
.
   De timerfunctie is actief.
   De stopwatch is actief.
   De GPRS-verbindingsmodus 
Altijd online
 is geselecteerd en de (E)GPRS-dienst is beschikbaar. Het pictogram voor GPRS en
EGPRS is hetzelfde.
   Er is een (E)GPRS-verbinding tot stand gebracht.
   De (E)GPRS-verbinding is tijdelijk onderbroken, bijvoorbeeld vanwege een actieve oproep tijdens een (E)GPRS-
inbelverbinding.
   Wanneer de infraroodverbinding tot stand is gebracht, wordt de indicator permanent weergegeven.
 of     Als u over twee telefoonlijnen beschikt, geeft deze indicator de geselecteerde telefoonlijn aan.
   Alle inkomende oproepen worden doorgeschakeld naar een ander nummer.
   De luidspreker is geactiveerd of de muziekstandaard is op de telefoon aangesloten.
   Gesprekken zijn beperkt tot een beperkte groep gebruikers.
   Er is een hoofdtelefoon, handsfree-eenheid of hoorapparaat op de telefoon aangesloten.
   Het tijdelijke profiel is geselecteerd.
 of 
  De DVS-verbinding is actief of onderbroken.
Toegangscodes
Beveiligingscode
De beveiligingscode (5 tot 10 cijfers) beveiligt de telefoon tegen onbevoegd gebruik. De code is standaard ingesteld op
12345. Wijzig de code en houd de nieuwe code geheim. Bewaar de code op een veilige plaats uit de buurt van de telefoon. U
kunt instellen dat naar de code wordt gevraagd. 
Als u vijfmaal na elkaar een onjuiste beveiligingscode invoert, reageert de telefoon niet meer op de codes die u invoert.
Wacht 5 minuten en toets de code opnieuw in.
PIN-code en PIN2-code (4 tot 8 cijfers), module-PIN en ondertekenings-PIN
• De PIN-code (Personal Identification Number) beveiligt de SIM-kaart tegen onbevoegd gebruik. De PIN-code wordt
meestal bij de SIM-kaart geleverd. Stel de telefoon zodanig in, dat de PIN-code wordt gevraagd wanneer de telefoon
wordt ingeschakeld. 
• Voor bepaalde functies hebt u de PIN2-code nodig die bij sommige SIM-kaarten wordt geleverd.
• De module-PIN is vereist voor toegang tot informatie in de beveiligingsmodule.
module-PIN wordt bij de SIM-kaart geleverd als de SIM-kaart voorzien is van een beveiligingsmodule.
• De ondertekenings-PIN is nodig voor de digitale handtekening. 
 De
ondertekenings-PIN wordt bij de SIM-kaart geleverd als de SIM-kaart voorzien is van een beveiligingsmodule.
Als u drie keer na elkaar een onjuiste PIN-code hebt ingetoetst, wordt 
PIN geblokkeerd
 of 
PIN-code geblokkeerd
weergegeven en wordt u gevraagd de PUK-code in te toetsen.
De PUK-code en PUK2-code (8 cijfers)
De PUK-code (Personal Unblocking Key) is nodig om een geblokkeerde PIN-code te wijzigen. De PUK2-code is nodig om een
geblokkeerde PIN2-code te wijzigen.
Als de codes niet bij de SIM-kaart worden geleverd, neemt u contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider om de
codes te verkrijgen.
A a n   d e   s l a g
Copyright © 2004 Nokia. All Rights Reserved.
10