Nokia E65

Page 100
background image
17.
Apparaatbeheer
Gegevens en software op het apparaat beheren
Instellingen voor serverprofielen
Selecteer 
Menu
 > 
Connect.
 > 
App.beh.
.
Als u een serverprofiel wilt maken, selecteert u 
Opties
 > 
Nieuw serverprofiel
 en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Servernaam
 — Voer een naam voor de configuratieserver in.
Server-ID
 — Voer de unieke ID van de configuratieserver in. Neem contact op met uw serviceprovider voor de juiste
instellingen.
Serverwachtwoord
 — Voer een wachtwoord in waarmee de server wordt bekengemaakt aan het apparaat wanneer een
configuratiesessie wordt gestart.
Sessiemodus
 — Selecteer het verbindingstype voor de verbinding met de server.
Toegangspunt
 — Selecteer het toegangspunt voor de verbinding met de server.
Hostadres
 — Voer het URL-adres van de server in.
Poort
 — Voer het poortnummer van de server in.
Gebruikersnaam
 en 
Wachtwoord
 — Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in waarmee uw apparaat door de server wordt
herkend wanneer u een configuratiesessie start.
Config. toestaan
 — Selecteer 
Ja
 zodat u configuratie-instellingen van deze server kunt ontvangen.
Autom. accepteren
 — Selecteer 
Nee
 als u wilt dat het apparaat om bevestiging vraagt voordat configuratie van de server
wordt geaccepteerd.
Als u een bestaand profiel wilt bewerken, selecteert u 
Opties
 > 
Profiel bewerken
.
Externe configuratie (netwerkdienst)
Selecteer 
Menu
 > 
Connect.
 > 
App.beh.
.
U kunt verbinding maken met een server en configuratie-instellingen voor het apparaat ontvangen. U kunt serverprofielen en
verschillende configuratie-instellingen ontvangen van uw netwerkoperator, serviceproviders en de IT-afdeling van uw bedrijf.
Configuratie-instellingen zijn bijvoorbeeld verbindings- en andere instellingen die door verschillende toepassingen op uw
apparaat worden gebruikt. De beschikbare opties kunnen verschillen.
De verbinding voor externe configuratie wordt meestal geïnitieerd door de server wanneer de instellingen van het apparaat
moeten worden bijgewerkt.
Externe configuratie-instellingen
Ga naar de hoofdweergave van 
App.beh.
, selecteer 
Opties
 en maak een keuze uit de volgende opties:
Configuratie starten
 — Verbinding maken met de server en configuratie-instellingen voor het apparaat ontvangen.
Nieuw serverprofiel
 — Een nieuw serverprofiel maken.
Profiel bewerken
 — De profielinstellingen wijzigen.
Verwijderen
 — Het geselecteerde profiel verwijderen.
Conf. inschakelen
 — Instellen dat u configuratie-instellingen ontvangt van servers waarvoor u een serverprofiel hebt ingesteld
en configuratie hebt toegestaan.
Conf. uitschakelen
 — Instellen dat u niet langer configuratie-instellingen ontvangt van alle servers waarvoor u een
serverprofiel hebt ingesteld.
Logboek bekijken
 — Het configuratielogboek van het geselecteerde profiel weergeven.
Een configuratieprofiel maken
Als u een nieuw serverprofiel voor configuratie wilt maken, selecteert u 
Opties
 > 
Nieuw serverprofiel
 en maakt u een keuze
uit de volgende instellingen. Vraag uw serviceprovider naar de juiste waarden.
Servernaam
 — Voer een naam voor de configuratieserver in.
Server-ID
 — Voer de unieke ID van de configuratieserver in.
Serverwachtwoord
 — Voer het wachtwoord in waarmee uw apparaat door de server wordt herkend.
Sessiemodus
 — Selecteer het verbindingstype van uw voorkeur.
Toegangspunt
 — Selecteer het toegangspunt dat u wilt gebruiken voor de verbinding of maak een nieuw toegangspunt. U
kunt ook aangeven dat u wordt gevraagd welk toegangspunt u wilt gebruiken telkens wanneer u verbinding maakt.
Hostadres
 — Voer het webadres van de configuratieserver in.
Poort
 — Voer het poortnummer van de server in.
Gebruikersnaam
 — Voer uw gebruikers-ID voor de configuratieserver in.
Wachtwoord
 — Voer uw wachtwoord voor de configuratieserver in.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
100