Nokia 9300

Page 12
background image
8 — Joystick. Beweeg de joystick naar links, rechts, omhoog of omlaag om door verschillende lijsten te bladeren. Druk op het
midden van de joystick voor het selecteren of uitvoeren van de functie van een onderstreepte opdrachtknop. Selecteer
Bureaublad
 > 
Extra
 > 
Config.scherm
 > 
Algemeen
 > 
Scherm
 > 
Cursorinstellingen
 om de cursorversnelling te wijzigen.
9 — Sync-toets. Breng een verbinding tot stand en druk op Chr+  om de communicator te synchroniseren met een compatibele
pc.
Tip: Met behulp van de joystick of pijltoetsen kunt u van positie veranderen in de menu's en in het display, bijvoorbeeld
vanuit de toepassing Web. De pijltoets-links bevindt zich op de Bluetooth-toets (4), de pijltoets-omhoog en -omlaag
bevinden zich op de zoomtoetsen (5) en de pijltoets-rechts bevindt zich op de infraroodtoets (6).
Tip: Druk op Esc om selecties te annuleren en dialoogvensters te sluiten.
Tip: Druk op Backspace om items zoals agenda-items en berichten te verwijderen. Druk op Backspace om tekens links
van de cursor te verwijderen of op Shift+Backspace om tekens rechts van de cursor te verwijderen.
Het display van de communicator wordt ingeschakeld wanneer u de klep opent. De toepassing die actief was op het moment
dat de communicator het laatst werd gebruikt, wordt in het display weergegeven. Wanneer u de klep sluit, wordt het
communicatordisplay uitgeschakeld.
Hoofdvenster Bureaublad
1 — Menu. Druk op de Menu-toets om het menu te openen. Gebruik de joystick of pijltoetsen om door het menu te bladeren en
3 — Schuifbalk. Als u bijvoorbeeld een lang bestand hebt in 
Documenten
, kunt u aan de hand van de schuifbalk inschatten waar
u zich in het bestand bevindt en hoeveel u van het bestand kunt zien. Hoe groter het schuifblokje op de schuifbalk, hoe meer u
van het bestand kunt zien.
4 — Opdrachtknoppen. De opdrachten rechts in het display zijn gekoppeld aan de opdrachtknoppen. Wanneer een opdracht
grijs wordt weergegeven, kan deze niet worden gebruikt.
5 — Toepassing. Als u een toepassing wilt openen vanaf het 
Bureaublad
, selecteert u de toepassing en drukt u op 
Openen
 of
op Enter.
6 — Indicatorgebied. In het indicatorgebied wordt informatie over toepassingen en het systeem weergegeven.
Dialoogvenster met tabbladen
1 — Tabbladen. U kunt van het ene tabblad naar het andere gaan door op de Menu-toets te drukken.
2 — Keuzelijst. U kunt verschillende opties in een keuzelijst weergeven en een van de opties selecteren.
3 — Opdrachtknoppen. Met behulp van de opdrachtknoppen kunt u functies op een tabblad of in een keuzelijst uitvoeren.
Als het display meerdere vensters bevat, wordt het geselecteerde venster altijd gemarkeerd weergegeven. Met behulp van de
Tab-toets kunt u van het ene venster naar het andere gaan.
Schakelen tussen geopende toepassingen
Als u wilt schakelen tussen geopende toepassingen, drukt u op Menu, selecteert u   en selecteert u vervolgens de toepassing.
U kunt een toepassing ook sluiten vanuit de lijst met toepassingen.
Tip: Druk op Chr+Tab om te schakelen tussen geopende toepassingen. Druk nogmaals op Chr+Tab om door de lijst te
schuiven.
Het display
Het scherm kan een klein aantal ontbrekende, heldere of verkeerd gekleurde beeldpunten (dots) bevatten. Dit is kenmerkend
voor dit type display. Sommige displays kunnen pixels of dots bevatten die altijd in- of uitgeschakeld blijven. Dit is normaal en
geen fout in het ontwerp.
A a n   d e   s l a g
Copyright © 2004-2005 Nokia. All Rights Reserved.
12