Nokia 9300

Page 50
background image
Als u een bepaalde pagina in een document wilt openen, drukt u op Menu en selecteert u 
Extra
 > 
Ga naar pagina...
. In het
dialoogvenster 
Ga naar
 kunt u zien hoeveel pagina's het document heeft en kunt u een pagina selecteren waar u naartoe wilt
gaan. Voer het paginanummer in en druk op 
Gereed
.
Documenten opmaken
U kunt de stijl van een document op lettertype- en alineaniveau wijzigen. U kunt verschillende lettertypen, tekengrootten en
stijlen gebruiken. U kunt verschillende vooraf gedefinieerde of zelfgedefinieerde stijlen toepassen door bepaalde stukken tekst
afzonderlijk te wijzigen of door een sjabloon te gebruiken waarop de stijl van de tekst is gebaseerd.
Als u tekst wilt opmaken, selecteert u de tekst, drukt u op Menu en selecteert u 
Opmaak
 > 
Lettertype...
Tekenopmaak
,
Opsommingstekens...
 of 
Alinea
. Selecteer de juiste opmaakoptie. U kunt tekst bijvoorbeeld vet of cursief maken of onderstrepen,
de tekengrootte en -kleur wijzigen en opsommingstekens en randen toevoegen.
Als u een nieuw alinea-opmaakprofiel wilt bewerken of maken, drukt u op 
Opmaakprofiel
. Selecteer het profiel dat u wilt
bewerken en druk op 
Bewerken
. Druk op 
Nieuw
 om een nieuw opmaakprofiel te maken. Geef het nieuw alinea-opmaakprofiel
een naam en geef de eigenschappen voor lettertypen, opsommingstekens, randen en spatiëring op.
Als u het alinea-opmaakprofiel wilt wijzigen, verplaatst u de cursor binnen een alinea en drukt u op 
Opmaakprofiel
. Selecteer
het nieuwe profiel en druk op 
Instellen
.
Objecten invoegen en bewerken
Objecten in tekstdocumenten zijn geen koppelingen maar ingesloten bijlagen, waardoor de bestandsgrootte van het document
aanzienlijk kan toenemen. Sommige objecttypen worden alleen als pictogrammen weergegeven.
Druk op 
Object invoegen
 om een object in een document in te voegen. Selecteer in de lijst het type object dat u wilt invoegen.
Druk op 
Nieuw invoegen
 om de bijbehorende editor te openen en een nieuw object te maken of druk op 
Bestaand invoegen
om een lijst met bestaande bestanden te openen. Alleen bestanden die kunnen worden ingevoegd, worden in de lijst
opgenomen. Selecteer een bestand en druk op 
OK
.
Als u het formaat van een afbeelding wilt wijzigen, selecteert u de afbeelding, drukt u op Menu en selecteert u 
Bewerken
 >
Object
 > 
Details van object...
. Op de pagina 
Aanpassen
 kunt u de breedte en de hoogte van de afbeelding wijzigen of het formaat
van de afbeelding met een bepaald percentage wijzigen. Op het tabblad 
Bijsnijden
 kunt u de afbeelding bijsnijden. Het is
overigens niet mogelijk het formaat van pictogrammen te wijzigen.
Als u een object wilt openen om het weer te geven of te bewerken, selecteert u het object en drukt u op Enter.
Als u een object uit een document wilt verwijderen, selecteert u het object en drukt u op Backspace.
Tabellen weergeven
U kunt tabellen die in Microsoft Word voor Windows zijn gemaakt, openen in een afzonderlijke weergave.
Als u tabellen in een afzonderlijke weergave wilt openen, plaatst u de cursor onder de tabel, drukt u op de pijl-rechts om de
tabel te selecteren en drukt u op Enter.
Als u de tabel wilt kopiëren, drukt u op 
Kopiëren
.
Als u de tabelweergave wilt afsluiten, drukt u op 
Sluiten
.
Sjablonen gebruiken
U kunt sjablonen gebruiken en documenten als sjablonen opslaan. U kunt bijvoorbeeld een bedrijfssjabloon hebben waarmee
een bepaalde opmaak wordt gedefinieerd.
Als u een document als sjabloon wilt opslaan, drukt u op Menu en selecteert u 
Bestand
 > 
Opslaan
 > 
Opslaan als sjabloon...
.
Als u een sjabloon wilt selecteren, drukt u op Menu en selecteert u 
Bestand
 > 
Nieuw document
 > 
Sjabloon gebruiken...
. Ga naar
de map waarin de sjabloon is opgeslagen.
D o c u m e n t e n
Copyright © 2004-2005 Nokia. All Rights Reserved.
50