Nokia 9300

Page 74
background image
Tabblad IP-configuratie
Voor de twee protocollen (IPv4 en IPv6) zijn enigszins verschillende instellingen vereist.
Netwerktype
 (alleen GPRS) — Voor een GPRS-verbinding moet u opgeven welk protocol u wilt gebruiken.
IP autom. ophalen
 — Als u 
Ja
 selecteert, wordt het IP-adres automatisch van de server verkregen. Deze instelling wordt ook
wel een dynamisch IP-adres genoemd.
IP-adres
 — Het IP-adres van het apparaat. Als het IP-adres automatisch wordt verkregen, hoeft u hier geen details in te
voeren.
DNS autom. ophalen
 — Als u 
Ja
 selecteert voor het IPv4-protocol, wordt het DNS-adres (domeinnaamserver) automatisch
opgehaald van de server. De respectieve waarde voor het IPv6-protocol is 
Bekend
. DNS is een internetdienst die domeinnamen
zoals www.nokia.com omzet in IPv4-adressen, zoals 192.100.124.195, of IPv6-adressen, zoals 3ffe:2650:a640:1c2:341:c39:14.
Als u 
Nee
 selecteert voor het IPv4-protocol of 
Handmatig
 voor het IPv6-protocol, moet u de IP-adressen voor de primaire en
secundaire DNS-servers opgeven.
Tabblad Proxy's
U kunt een proxy gebruiken om sneller toegang tot internet te krijgen. Sommige internetproviders vereisen het gebruik van
webproxy's. Neem contact op met uw internetprovider voor de proxygegevens.
Als u een internetverbinding tot stand hebt gebracht met het intranet van uw bedrijf en geen webpagina's kunt ophalen van
het algemene internet, moet u wellicht een proxyserver configureren om webpagina's van buiten het intranet op te halen.
Definieer de volgende instellingen:
Proxyprotocol
 — Selecteer het protocoltype van de proxy. U kunt voor elk protocol andere instellingen opgeven.
Proxyserver
 — Selecteer 
Ja
 om de proxyserver te gebruiken.
Proxyservernaam
 — Typ het IP-adres van de proxyserver of de domeinnaam. Voorbeelden van domeinnamen zijn: bedrijf.com
en organisatie.org.
Poortnummer
 — Het nummer van de proxypoort. Het poortnummer is gerelateerd aan het protocol. Standaardwaarden zijn
8000 en 8080, maar deze kunnen per proxyserver verschillen.
Geen proxy voor
 — Definieer hier de domeinen waarvoor de HTTP- of HTTPS-proxy niet vereist is.
Tabblad Dataoproep
Definieer de volgende instellingen:
Verbindingstype
 — Definieer het type GSM-gegevensoproep. Als u 
Hoge snelheid
 wilt gebruiken, moet de serviceprovider
deze functie ondersteunen en zo nodig activeren voor uw SIM-kaart.
Type externe modem
 — Geef aan of het apparaat een analoge of digitale verbinding gebruikt. Deze instelling is afhankelijk
van zowel de GSM-netwerkoperator als de internetprovider, omdat sommige GSM-netwerken bepaalde typen ISDN-
verbindingen niet ondersteunen. Neem contact op met de internetprovider voor meer informatie. Als ISDN-verbindingen
beschikbaar zijn, wordt hiermee sneller een verbinding tot stand gebracht dan via analoge methoden.
Snelheid modem
 — Met deze optie kunt u de maximale verbindingssnelheid beperken. Hogere gegevenssnelheden kunnen
namelijk duurder zijn, afhankelijk van de serviceprovider. De snelheid staat voor de maximumsnelheid waarmee uw
verbinding werkt. Terwijl de verbinding actief is, kan de verwerkingssnelheid iets trager zijn. Dit is afhankelijk van de
netwerkomstandigheden.
Modeminitialisatie
 — U kunt het apparaat besturen via modem-AT-opdrachten. Zo nodig voert u de tekens in die door de
serviceprovider zijn opgegeven.
Tabblad Script
Een script kan de verbinding tussen de communicator en de server automatiseren. Informeer bij uw internetprovider of u een
script nodig hebt.
Definieer de volgende instellingen:
Aanmeldingsscript gebruiken
 — Als u 
Ja
 selecteert, kunt u een aanmeldingsscript schrijven of importeren. U kunt het script
bewerken in het veld 
Aanmeldingsscript
.
Terminalvenster weergeven
 — Als u 
Ja
 selecteert, ziet u hoe het script wordt uitgevoerd zodra een verbinding tot stand is
gekomen.
Tabblad Overige
Definieer de volgende instellingen:
Terugbellen
 — Selecteer 
Ja
 als u werkt met een dienst die terugbelt naar het apparaat wanneer u een internetverbinding
tot stand brengt.
Terugbeltype
 — Informeer bij uw internetprovider naar de juiste instelling. 
Servernummer
 verwijst naar de standaard
Microsoft-terugbelmethode en 
Servernummer (IETF)
 verwijst naar een terugbelmethode die is goedgekeurd door de Internet
Engineering Task Force. Selecteer 
Nummer
 om een nummer te gebruiken dat u definieert in het veld 
Terugbelnummer
.
Terugbelnummer
 — Voer het telefoonnummer voor gegevensoproepen van uw apparaat in. Dit nummer wordt door de
terugbelserver gebruikt.
C o n f i g . s c h e r m
Copyright © 2004-2005 Nokia. All Rights Reserved.
74