Nokia E50

Page 27
background image
Wanneer u de voicemailtoepassing voor het eerst opent, wordt u gevraagd om het nummer van uw voicemail in te voeren. Als
u het nummer wilt wijzigen, selecteert u 
Opties
 > 
Nummer wijzigen
. Als u het nummer wilt bellen, selecteert u 
Opties
 >
Voicemailbox bellen
.
Tip: Als u uw voicemail wilt bellen (netwerkdienst) vanuit de stand-by modus, houdt u 1 ingedrukt of drukt u op 1 en
vervolgens op de beltoets.
Spraakopdrachten
Selecteer 
Menu
 > 
Instrumenten
 > 
Spraakop.
.
U kunt spraakopdrachten gebruiken voor het voeren van gesprekken en het openen van toepassingen, profielen en andere
functies van het apparaat.
Het apparaat maakt een spraaklabel voor de items in de lijst met contacten en voor de functies die zijn ingesteld in de toepassing
Spraakop.
. Wanneer een spraaklabel wordt uitgesproken, vergelijkt het apparaat de gesproken woorden met de spraaklabels
in het apparaat.
Spraakopdrachten zijn niet afhankelijk van de stem van de spreker. De spraakherkenning van het apparaat past zich echter aan
de stem van de hoofdgebruiker aan om spraakopdrachten beter te herkennen.
Bellen
Het spraaklabel voor een contact is de naam of bijnaam die is opgeslagen op de contactkaart in 
Contacten
. Als u het spraaklabel
wilt beluisteren, opent u een contactkaart en selecteert u 
Opties
 > 
Afspelen
.
1. Als u een nummer wilt kiezen met een spraakopdracht, houdt u de spraaktoets ingedrukt.
2. Wanneer u de toon hoort of de melding op het scherm ziet, spreekt u de naam die is opgeslagen op de contactkaart duidelijk
uit.
3. Een computerstem spreekt het spraaklabel van het herkende contact uit in de geselecteerde apparaattaal en de naam en
het nummer worden weergegeven op het scherm. Na een time-out van 1,5 seconde wordt het nummer gekozen. Als het
herkende contact niet correct is, selecteert u 
Volgende
 om een lijst met andere overeenkomsten weer te geven of 
Stoppen
om het kiezen te annuleren.
Als voor een contact meerdere nummers zijn opgeslagen, wordt het standaardnummer geselecteerd als dit is ingesteld. Anders
wordt het eerst beschikbare nummer in de volgende velden geselecteerd: 
Mobiel
Mobiel (thuis)
Mobiel (werk)
Telefoon
,
Telefoon (thuis)
 en 
Tel. (werk)
Toepassing starten
Het apparaat maakt spraaklabels voor de toepassingen die zijn ingesteld in de toepassing 
Spraakop.
.
Als u een toepassing wilt starten met een spraakopdracht, houdt u de spraaktoets ingedrukt en spreekt u de opdracht duidelijk
uit. Als de herkende toepassing niet correct is, selecteert u 
Volgende
 om een lijst met andere overeenkomsten weer te geven
of 
Stoppen
 om te annuleren.
Als u meer toepassingen wilt toevoegen aan de lijst, selecteert u 
Opties
 > 
Nieuwe toepassing
.
Als u de spraakopdracht van een toepassing wilt wijzigen, gaat u naar de toepassing en selecteert u 
Opties
 > 
Opdracht
wijzigen
. Typ de nieuwe spraakopdracht en selecteer 
OK
.
Profielen wijzigen
Het apparaat maakt een spraaklabel voor elk profiel. Als u een profiel wilt inschakelen met een spraakopdracht, houdt u de
spraaktoets ingedrukt en spreekt u de naam van het profiel uit.
Als u de spraakopdracht wilt wijzigen, gaat u naar het gewenste profiel en selecteert u 
Profielen
 > 
Opties
 > 
Opdracht
wijzigen
.
Instellingen voor spraakopdrachten
Als u de computerstem wilt uitschakelen die herkende spraaklabels en opdrachten uitspreekt in de geselecteerde taal, selecteert
Instellingen
 > 
Synthesizer
 > 
Uit
.
Als u het leren van spraakherkenning opnieuw wilt instellen wanneer de hoofdgebruiker van het apparaat is veranderd,
selecteert u 
Spraakaanp. herstellen
.
Gesproken hulp
Selecteer 
Menu
 > 
Instrum.
 > 
Gesproken hulp
.
De toepassing voor gesproken hulp leest de tekst op het scherm hardop, zodat u de basisfuncties van het apparaat kunt
gebruiken zonder op het scherm te kijken.
O p r o e p e n   e n   s p r a a k t o e p a s s i n g e n
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved.
27