Nokia E50

Page 82
background image
een softwarepakket hebt geïnstalleerd, kunt u met deze lijst proberen te achterhalen welk softwarepakket het probleem
veroorzaakt. De informatie in deze lijst kan u ook helpen problemen te ontdekken die worden veroorzaakt door
softwarepakketten die onderling niet compatibel zijn.
Instellingen
Als u installatie-instellingen wilt wijzigen, selecteert u 
Opties
 > 
Instellingen
 en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Verwijderen
 — Het installatiebestand van het softwarepakket wordt na de installatie van het apparaat verwijderd. Als u
softwarepakketten met de webbrowser downloadt, kunt u met deze optie opslagruimte vrijmaken. Als u het bestand wilt
opslaan om het softwarepakket eventueel opnieuw te installeren, moet u deze optie niet installeren of ervoor zorgen dat u
een kopie van het bestand hebt opgeslagen op een compatibele pc of op een cd-rom.
Selecteer taal:
 — Als het softwarepakket verschillende taalversies van de software bevat, selecteert u de taalversie die u wilt
installeren.
Type
 — Geef op wat voor soort toepassingen u wilt installeren. U kunt bijvoorbeeld alleen toepassingen met gecontroleerde
certificaten installeren. Deze instelling is alleen van toepassing op toepassingen van het Symbian-besturingssysteem (.sis-
bestanden).
Beveiligingsinstellingen voor Java-toepassingen opgeven
Als u beveiligingsinstellingen voor een Java-toepassing wilt opgeven, selecteert u 
Opties
 > 
Suiteinstellingen
.
U kunt opgeven tot welke functies de Java-toepassing toegang heeft. Welke waarde u voor elke functionaliteit kunt instellen is
afhankelijk van het beveiligingsdomein van het softwarepakket.
Netwerktoegang
 — Een gegevensverbinding naar het netwerk maken.
Berichten
 — Berichten verzenden.
Toep. autom. starten
 — De toepassing automatisch starten.
Connectiviteit
 — Een lokale gegevensverbinding activeren, zoals Bluetooth.
Multimedia
 — Foto's maken of video of geluid opnemen.
Gebr.gegevens lezen
 — Agenda-items, contacten of andere persoonlijke gegevens lezen.
Gebr.geg. bewerken
 — Persoonlijke gegevens toevoegen, bijvoorbeeld een adres in de contactenlijst.
U kunt instellen op welke wijze u een Java-toepassing toegang tot apparaatfuncties toestaat. Selecteer een van de volgende
opties:
Altijd vragen
 — Elke keer dat een Java-toepassing een functionaliteit gebruikt, wordt eerst om bevestiging gevraagd.
1e keer vragen
 — Alleen de eerste keer dat een Java-toepassing een functionaliteit gebruikt, wordt om bevestiging gevraagd.
Altijd toegestaan
 — De Java-toepassing mag de functionaliteit gebruiken zonder bevestiging.
Niet toegestaan
 — De Java-toepassing mag de functionaliteit niet gebruiken.
De beveiliginginstellingen zorgen ervoor dat het apparaat wordt beveiligd tegen schadelijke Java-toepassing die zonder
toestemming functies van het apparaat gebruiken. Selecteer alleen 
Altijd toegestaan
 als u de leverancier en de betrouwbaarheid
van de toepassing kent.
Certificaatbeheer
Belangrijk:  Verwittigt u ervan dat, zelfs als het gebruik van certificaten de risico's van externe verbindingen en de
installatie van software aanzienlijk beperkt, de certificaten wel op de juiste wijze gebruikt moeten worden om te
kunnen profiteren van een verbeterde beveiliging. De aanwezigheid van een certificaat biedt op zichzelf geen enkele
beveiliging; de beveiliging wordt pas verbeterd als de certificaten correct, authentiek of vertrouwd zijn. Certificaten
hebben een beperkte levensduur. Als wordt aangegeven dat het certificaat is verlopen of dat het nog niet geldig is,
terwijl het certificaat geldig zou moeten zijn, controleert u dan of de huidige datum en tijd van het apparaat goed zijn
ingesteld.
Voordat u certificaatinstellingen wijzigt, moet u controleren of de eigenaar van het certificaat kan worden vertrouwd
en of het certificaat werkelijk van de opgegeven eigenaar afkomstig is.
Digitale certificaten worden gebruikt om de oorsprong van software te controleren, maar ze bieden geen waarborg voor de
veiligheid. Er zijn drie typen certificaten: autorisatiecertificaten, persoonlijke certificaten en servercertificaten. Tijdens een
beveiligde verbinding kan een server een servercertificaat naar uw apparaat verzenden. Na ontvangst wordt het certificaat
geverifieerd door een autorisatiecertificaat in uw apparaat. U krijgt een melding als de identiteit van de server niet betrouwbaar
is of als uw apparaat niet het juiste certificaat heeft.
Download een certificaat van een website, of ontvang een certificaat als een e-mailbijlage of als een bericht dat is verzonden
via een Bluetooth- of infraroodverbinding. Certificaten moeten worden gebruikt wanneer u verbinding maakt met een online
bank of een externe server voor het versturen van vertrouwelijke informatie. Digitale certificaten moeten ook worden gebruikt
als u virussen of andere kwaadaardige software zoveel mogelijk wilt vermijden en er zeker van wilt zijn dat de software die u
downloadt en installeert, betrouwbaar is.
Tip: Controleer altijd of een nieuw certificaat betrouwbaar is.
I n s t r u m e n t e n
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved.
82