Nokia E61i

Page 37
background image
5.
Telefoon
Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u soms wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Voordat u oproepen kunt verzenden of ontvangen (netwerkdienst), moet het apparaat zijn ingeschakeld, voorzien zijn van een
geldige SIM-kaart en zich binnen het bereik van het netwerk bevinden. Tijdens spraakoproepen wordt de GPRS-verbinding in
de wachtstand geplaatst, tenzij het netwerk Dual mode ondersteunt of uw apparaat een USIM-kaart heeft en zich binnen het
dekkingsgebied van een UMTS-netwerk bevindt.
Bellen
Belangrijk:  Als het apparaat vergrendeld is, moet u de beveiligingscode invoeren om de telefoonfunctie te activeren.
Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u soms nog wel het alarmnummer kiezen. Als u een alarmnummer wilt
kiezen terwijl het apparaat in het profiel Offline staat of wanneer het apparaat is vergrendeld, is het noodzakelijk dat
het nummer door het apparaat wordt herkend als alarmnummer. Het verdient aanbeveling het profiel te wijzigen of
de vergrendeling van het apparaat op te heffen door de beveiligingscode in te voeren voordat u het alarmnummer
kiest.
Voer het netnummer en abonneenummer in en druk op de beltoets. Als u een verkeerd teken invoert, drukt u op de wistoets
(Backspace). Voor internationale gesprekken voert u het plusteken (+) in dat de internationale toegangscode vervangt, en voert
u de landcode, het netnummer (laat zo nodig de eerste 0 weg) en het telefoonnummer in. Als u de oproep wilt beëindigen of
de kiespoging wilt annuleren, drukt u op de eindetoets.
Als u wilt bellen naar een contact uit het telefoonboek, drukt u op de contactentoets. Voer de eerste letters van de naam in, ga
naar de naam en druk op de beltoets. 
Druk op de beltoets om de 20 laatst gekozen nummers weer te geven. Ga naar het gewenste nummer of de gewenste naam en
Met de volumetoetsen kunt u het volume van een actief gesprek regelen.
Als u uw voicemail wilt bellen (netwerkdienst) vanuit de standby-modus, houdt u 1 ingedrukt of drukt u op 1 en vervolgens op
de beltoets.
Snelkeuze
Via snelkeuze kunt u bellen door een cijfertoets ingedrukt te houden.
Voordat u snelkeuze kunt gebruiken, selecteert u 
Menu
 > 
Instrum.
 > 
Instellingen
 > 
Bellen
 > 
Snelkeuze
 > 
Aan
.
Als u een telefoonnummer aan een cijfertoets wilt toewijzen, selecteert u 
Menu
 > 
Instrum.
 > 
Snelkeuze
. Ga naar de cijfertoets
(2 - 9) in het display en selecteer 
Opties
 > 
Toewijz.
. Selecteer het gewenste nummer in de map 
Contacten
.
Als u het aan een cijfertoets toegewezen telefoonnummer wilt verwijderen, gaat u naar de snelkeuzetoets en selecteert u
Opties
 > 
Verwijderen
.
Als u het aan een cijfertoets toegewezen telefoonnummer wilt wijzigen, gaat u naar de snelkeuzetoets en selecteert u 
Opties
 >
Wijzigen
.
Oproep beantwoorden
Druk op de beltoets om een oproep te beantwoorden.
Druk op de eindetoets om de oproep te weigeren.
Als u de beltoon wilt uitschakelen in plaats van een oproep te beantwoorden, selecteert u 
Stil
.
Als u een nieuwe oproep wilt beantwoorden tijdens een gesprek wanneer de functie 
Oproep in wachtrij
 is geactiveerd, drukt
u op de beltoets. De eerste oproep wordt in de wachtstand gezet. Druk op de eindetoets om de actieve oproep te beëindigen.
Opties tijdens een gesprek
Selecteer 
Opties
 voor de volgende functies tijdens een gesprek:
Dempen
 — U kunt luisteren naar het actieve gesprek, maar de andere deelnemers kunnen u niet horen.
Dempen opheffen
 — De gespreksdeelnemers kunnen u weer horen.
Deelnemer verwijd.
 — Een deelnemer uit het actieve gesprek verwijderen.
Actieve opr. beëind.
 — De actieve oproep beëindigen.
Menu
 — Het menu Toepassingen van uw apparaat weergeven.
Standby
 — De actieve oproep in de wachtstand plaatsen.
Oproep activeren
 — De actieve oproep uit de wachtstand halen.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
37