Nokia 9500 Communicator

Page 10
background image
De afbeelding toont de normale positie van het apparaat voor
gegevensverbindingen en normaal gebruik tegen het oor voor spraakoproepen.
Toegangscodes
De communicator maakt gebruik van verschillende toegangscodes om onbevoegd gebruik van het apparaat en de SIM-kaart te
voorkomen.
U hebt de volgende toegangscodes nodig:
• PIN- en PIN2-code — The PIN-code (Personal Identification Number) beveiligt de SIM-kaart tegen onbevoegd gebruik en
wordt doorgaans bij de SIM-kaart geleverd. Voor bepaalde functies, zoals die voor het gebruik van vaste nummers, hebt u de
PIN2-code nodig die bij sommige SIM-kaarten wordt geleverd.
Nadat driemaal achter elkaar een verkeerde PIN-code is ingevoerd, wordt de PIN-code geblokkeerd en moet u de blokkering
opheffen met een PUK-code (Personal Unblocking Key) om ervoor te zorgen dat u de SIM-kaart weer kunt gebruiken. Voor
bepaalde functies, zoals die voor het gebruik van vaste nummers, hebt u de PIN2-code nodig die bij sommige SIM-kaarten
wordt geleverd. Als de codes niet bij de SIM-kaart zijn geleverd, kunt u deze alsnog opvragen bij de serviceprovider van de
SIM-kaart.
• Beveiligingscode — De beveiligingscode beveiligt de communicator tegen onbevoegd gebruik. De code is standaard
ingesteld op 12345. Wijzig de code en houd de nieuwe code geheim. Bewaar de code op een veilige plaats uit de buurt van
de communicator.
• PUK- en PUK2-codes — De PUK-code (Personal Unblocking Key) is nodig om een geblokkeerde PIN-code te wijzigen. De PUK2-
code is nodig om een geblokkeerde PIN2-code te wijzigen. Als de codes niet bij de SIM-kaart zijn geleverd, kunt u deze alsnog
opvragen bij de serviceprovider van de SIM-kaart.
Blokkeerwachtwoord
 — Het blokkeerwachtwoord is nodig als u Oproepen blokkeren gebruikt. 
Sommige toepassingen van het apparaat werken met wachtwoorden en gebruikersnamen tegen onbevoegd gebruik van
internet en de daarop geboden diensten. Deze wachtwoorden kunnen worden gewijzigd in de instellingen van de toepassingen.
Eerste keer opstarten
De eerste keer dat u de communicator inschakelt, dient u enkele basisinstellingen te definiëren. U kunt de instellingen naderhand
altijd wijzigen. Open de cover en volg de aanwijzingen in het display van de communicator.
1. Selecteer de taal voor de communicator en druk op 
OK
.
2. Selecteer uw woonplaats (of dichtstbijzijnde stad) in de lijst en druk op 
OK
. U kunt naar een stad zoeken door de eerste
letters van de naam van de stad te typen of door de bladertoets of pijltoetsen te gebruiken. Het is belangrijk dat u de juiste
stad selecteert, omdat geplande agenda-items die u opgeeft kunnen veranderen wanneer de woonplaats wordt gewijzigd.
3. Stel de tijd en datum in en druk op 
OK
.
4. Druk op 
OK
 om uw eigen contactkaart te maken.
5. Voer de de gegevens voor uw contactkaart in en druk op 
OK
.
6. Druk op 
OK
.
De standaardmappen, zoals 
C:\Mijn bestanden\
 en de submappen daarvan, worden tijdens de eerste keer opstarten gemaakt.
Als u de taal van de communicator nadien wijzigt, blijven de mapnamen ongewijzigd.
A a n   d e   s l a g
Copyright © 2004-2005 Nokia. All Rights Reserved.
10