Nokia 9500 Communicator

Page 72
background image
Het SIM-toegangsprofiel gebruiken
1. Activeer Bluetooth in de communicator. Ga naar 
Bureaublad
 > 
Extra
 > 
Config.scherm
 > 
Verbindingen
 > 
Bluetooth
. Open
het tabblad 
Instellingen
, ga naar 
Bluetooth actief
 en selecteer 
Ja
.
2. Ga naar 
Externe SIM-toegang
 en selecteer 
Ingeschakeld
.
3. Activeer Bluetooth in de carkit-telefoon.
4. Gebruik de carkit-telefoon om het zoeken naar compatibele apparaten te starten. Zie ook de gebruikershandleiding bij de
carkit-telefoon voor instructies.
5. Selecteer de communicator in de lijst met compatibele apparaten.
6. Voer de Bluetooth-toegangscode in het display van de carkit-telefoon in op de communicator om de apparaten op elkaar af
te stemmen.
7. Autoriseer de carkit-telefoon. Ga naar 
Bureaublad
 > 
Extra
 > 
Config.scherm
 > 
Verbindingen
 > 
Bluetooth
 en open het
tabblad 
Gepaarde apparaten
. Selecteer de carkit-telefoon en druk op 
Bewerken
. Selecteer 
Ja
 in het veld 
Apparaat
geautoriseerd
. Verbindingen tussen de communicator en de carkit-telefoon kunnen zonder afzonderlijke toestemming of
autorisatie tot stand worden gebracht. Als u 
Nee
 selecteert, moeten verbindingsverzoeken van dit apparaat elke keer
opnieuw expliciet worden geaccepteerd.
Tip: Als u de SIM-kaart al met het actieve gebruikersprofiel vanaf de carkit-telefoon hebt benaderd, zoekt de carkit-
telefoon automatisch naar het apparaat met de SIM-kaart. Als dit apparaat uw communicator is en automatische
autorisatie geactiveerd is, vindt de carkit-telefoon de communicator en wordt automatisch verbinding gemaakt met
het GSM-netwerk wanneer u de auto start.
Wanneer u het SIM-toegangsprofiel hebt geactiveerd, kunt u de telefooninterface van de communicator niet gebruiken. U kunt
echter wel toepassingen op de communicatorinterface gebruiken die geen netwerk of SIM-diensten nodig hebben.
Als u de Bluetooth-verbinding voor SIM-toegang op de communicator wilt beëindigen, drukt u op Menu, selecteert u  , en drukt
u op 
Extern SIM-profiel afsluiten
 en 
OK
.
Gegevens- en faxoproepen doorschakelen (netwerkdienst)
U kunt inkomende gegevens- en faxoproepen doorschakelen naar een ander telefoon- of faxnummer.
Als u gegevens- of faxoproepen wilt doorschakelen, selecteert u 
Telefoon
 > 
Dataoproepen doorsch.
 of 
Faxoproepen doorsch.
.
Definieer de volgende instellingen:
Alle oproepen
 — Met deze optie worden alle inkomende oproepen doorgeschakeld.
Indien in gesprek
 — Met deze optie worden inkomende oproepen doorgeschakeld als u in gesprek bent.
Indien buiten bereik
 — Met deze optie worden inkomende oproepen doorgeschakeld wanneer de communicator is
uitgeschakeld of zich buiten het dekkingsgebied van het netwerk bevindt.
Indien niet opgenomen
 — Met deze optie worden inkomende oproepen doorgeschakeld als u deze niet binnen een bepaalde
tijd beantwoordt.
Indien niet beschikbaar
 — Hiermee worden in één keer de volgende opties ingeschakeld: 
Indien in gesprek
Indien buiten
bereik
 en 
Indien niet opgenomen
.
Als u wilt controleren of doorschakelen is ingeschakeld, selecteert u 
Telefoon
 > 
Dataoproepen doorsch.
 of 
Faxoproepen
doorsch.
, selecteert u de doorschakeloptie en drukt u op 
Control. status
.
Als u het doorschakelen van alle gegevens- of faxoproepen wilt annuleren, selecteert u 
Telefoon
 > 
Dataoproepen doorsch.
of 
Faxoproepen doorsch.
 en drukt u op 
Alles annuleren
.
Gegevens- en faxoproepen blokkeren (netwerkdienst)
Met gespreksblokkering kunt u het uitvoeren en ontvangen van oproepen beperken. Als u deze instellingen wilt wijzigen, hebt
u een blokkeerwachtwoord van uw serviceprovider nodig.
Als u bepaalde typen gegevens- of faxoproepen wilt voorkomen of toestaan, selecteert u 
Telefoon
 > 
Dataoproepen
blokkeren
 of 
Faxopr. blokkeren
.
Definieer de volgende instellingen:
Uitgaande oproepen
 — Als u deze optie inschakelt, kunnen er geen oproepen worden uitgevoerd.
Inkomende oproepen
 — Als u deze optie inschakelt, kunnen er geen oproepen worden ontvangen.
Internationale oproepen
 — Als u deze optie inschakelt, kunnen er geen oproepen worden uitgevoerd naar andere landen of
regio's.
Inkomende oproepen in buitenland
 — Als u deze optie inschakelt, kunnen er geen oproepen worden ontvangen wanneer u
in het buitenland verblijft.
Int. oproepen (niet naar eigen land)
 — Als u bij uw netwerkoperator de optie voor internationaal roaming hebt ingeschakeld,
kunt u vanuit het buitenland alleen maar naar uw eigen land bellen.
C o n f i g . s c h e r m
Copyright © 2004-2005 Nokia. All Rights Reserved.
72