Nokia 9500 Communicator

Page 100
background image
Als u een configuratiesessie wilt starten, selecteert u een profiel in de lijst en drukt u op 
Verbinden
. Als er geen profielen voor
apparaatbeheer zijn gedefinieerd, moet u eerst een nieuw profiel maken.
Als u configuratie wilt uitschakelen, selecteert u een profiel, drukt u op Menu en selecteert u 
Extra
 > 
Configuratie
uitschakelen
. U kunt geen configuratie-instellingen ontvangen van een van de configuratieservers waarvoor u een profiel hebt.
Na afloop van de configuratiesessie kunt u statusgegevens weergeven.
Als u het configuratielogboek wilt openen, selecteert u een profiel en drukt u op 
Configurat. logboek
. In het logbestand wordt
de laatste configuratiestatus van het geselecteerde profiel weergegeven.
Een nieuw profiel voor de configuratieserver maken
Het profiel voor de configuratieserver bevat de instellingen voor de remote server. U kunt verschillende profielen maken als u
toegang wilt hebben tot meerdere servers.
Mogelijk ontvangt u de profielinstellingen voor de configuratieserver in de vorm van een speciaal bericht van uw serviceprovider.
1. Als u geen profielen hebt gedefinieerd, drukt u op 
Nieuw
; druk anders op Menu en selecteer 
Bestand
 > 
Nieuw
.
2. Als u reeds profielen hebt gedefinieerd, geeft u aan of u de waarden uit een bestaand profiel wilt kopiëren als basis voor
het nieuwe profiel.
3. Het dialoogvenster 
Profielinstellingen
 wordt geopend.
Definieer de volgende instellingen op de verschillende tabbladen van het dialoogvenster:
Servernaam
 — Typ een naam voor de configuratieserver.
Server-ID
 — Typ de unieke ID om de configuratieserver aan te duiden. Neem contact op met uw serviceprovider of
systeembeheerder voor de juiste waarde.
Wachtwoord
 — Typ een wachtwoord om de communicator bij de server te identificeren. Bevestig het wachtwoord.
Actief
 — Selecteer 
Ja
 om de server toe te staan om een configuratiesessie te initiëren.
Geaccepteerd
 — Selecteer 
Ja
 als u niet wilt dat de server om bevestiging vraagt wanneer deze een configuratiesessie
initieert.
Verbindingstype
 — Selecteer hoe u verbinding wilt maken met de server.
Toegangspunt
 — Selecteer het toegangspunt dat u wilt gebruiken voor de gegevensverbinding met de server.
Hostadres
 — Typ het URL-adres van de server. Neem contact op met uw serviceprovider of systeembeheerder voor de
juiste waarde.
Poort
 — Typ het poortnummer van de server. Neem contact op met uw serviceprovider of systeembeheerder voor de
juiste waarde.
Gebruikersnaam
 — Typ de gebruikers-ID voor de configuratieserver. Neem contact op met uw serviceprovider of
systeembeheerder voor de juiste gebruikers-ID.
Wachtwoord
 — Typ uw wachtwoord voor de configuratieserver. Bevestig het wachtwoord in het veld 
Bevestiging
. Neem
zo nodig contact op met uw serviceprovider of systeembeheerder voor het juiste wachtwoord.
HTTP-verificatie
 — Selecteer 
Ja
 als uw gebruikersnaam en wachtwoord naar de HTTP-server moeten worden verzonden.
Typ in het dialoogvenster 
HTTP-verificatie
 uw gebruikersnaam en wachtwoord en druk op 
Gereed
.
Als u de instellingen voor het configuratieprofiel wilt bewerken, selecteert u het profiel en drukt u op 
Bewerken
.
Als u een profiel wilt verwijderen, selecteert u het profiel en drukt u op Backspace.
Tip: Als u het vooraf gedefinieerde PC Suite-profiel hebt verwijderd of gewijzigd, kunt u dat herstellen door op Menu
te drukken en 
Extra
 > 
PC Suite-profiel opnieuw instellen
 te selecteren.
Gegevensverbindingen
Dit apparaat ondersteunt packetgegevens (GPRS), gegevensoproepen met hoge snelheid (HSCSD), GSM-gegevensoproepen en
wireless LAN-verbindingen.
Wireless LAN (wireless Local Area Network)
Op sommige plaatsen gelden beperkingen voor het gebruik van wireless LAN-verbindingen. Vraag dit na bij de bevoegde
instanties of de serviceprovider.
Functies die gebruikmaken van wireless LAN of die ervoor zorgen dat wireless LAN-functies op de achtergrond actief zijn terwijl
andere functies worden gebruikt, verbruiken meer batterijcapaciteit en kunnen de levensduur van batterijen verkorten.
De communicator is goedgekeurd voor gebruik in een wireless LAN. U kunt met wireless LAN e-mailberichten verzenden en
ontvangen en uw apparaat verbinden met het internet.
De communicator biedt ondersteuning voor de volgende wireless LAN-functies:
• IEEE 802.11b-standaard
• Werking met een frequentie van 2,4 GHz met gebruikmaking van DSSS-radiotechnologie (Direct Sequence Spread Spectrum)
C o n n e c t i v i t e i t
Copyright © 2004-2005 Nokia. All Rights Reserved.
100