Nokia 9500 Communicator

Page 71
background image
Als u wilt schakelen tussen informatie over het apparaatgeheugen en informatie over de geheugenkaart, selecteert u
Gegevensbeheer
 > 
Geheugen
 en drukt u op 
Apparaat
 of 
Geheugenkaart
.
Tip: Om te voorkomen dat de hoeveelheid geheugen te klein wordt, is het raadzaam om regelmatig gegevens te
verwijderen of deze naar een geheugenkaart of pc over te brengen.
Berichtprogramma's
Als u de map Verzonden in 
Berichten
 automatisch wilt leegmaken, selecteert u achtereenvolgens 
Gegevensbeheer
 >
Berichtprogramma's
 en 
Archief verzonden items
. Stel 
Verzonden items verwijderen
 in op 
automatisch
 en geef op na hoeveel
dagen de map moet worden leeggemaakt.
Als u berichten van het apparaat wilt verwijderen, selecteert u 
Gegevensbeheer
 > 
Berichtprogramma's
. Selecteer 
E-mails lokaal
verwijderen
 en selecteer vervolgens het e-mailbericht dat u wilt verwijderen. U kunt bijvoorbeeld alle e-mailberichten
verwijderen, maar ook alleen e-mailberichten die meer dan twee weken oud zijn. Druk op 
Verwijder nu
 om de berichten te
verwijderen.
Telefoon
Ga naar 
Bureaublad
 > 
Extra
 > 
Config.scherm
 > 
Telefoon
.
Snelkeuzenummers
 — 
Spraakopr. doorsch.
 — 
Spraakopr. blokkeren
 — 
Voicemailboxes
 — 
Overige instellingen
 — 
Profielinstellingen
U kunt de apparaattonen voor verschillende gebeurtenissen, omgevingen of bellergroepen instellen en aanpassen.
Als u een profiel wilt wijzigen, selecteert u 
Telefoon
 > 
Profielinstellingen
. Selecteer een profiel in de lijst en druk op
Bewerken
. Als u een nieuw profiel wilt maken, drukt u op 
Nieuw
. Definieer de instellingen op de volgende tabbladen van het
dialoogvenster 
Profielinstellingen
. U kunt overigens niet alle instellingen voor alle profielen wijzigen.
Definieer de volgende instellingen:
Naam
 — U kunt de naam van een profiel wijzigen in elke gewenste naam. De naam van de profielen 
Normaal
 en 
Off line
 kunt
u niet wijzigen.
Oproepsignaal
 — Als u 
Oplopend
 selecteert, begint het beltoonvolume op niveau 1 en wordt het steeds een niveau hoger
totdat het ingestelde volumeniveau is bereikt.
Beltoon
 — Druk op 
Wijzigen
 om een beltoon in de lijst te selecteren. Als het geluidsbestand zich op de geheugenkaart of in
een andere map bevindt, drukt u op 
Bladeren
 om naar het bestand te zoeken. Als u de geselecteerde toon wilt beluisteren,
drukt u op 
Afspelen
. Als u twee verschillende telefoonlijnen gebruikt, kunt u voor elke lijn een andere beltoon instellen.
Persoonlijke tonen
 — Selecteer 
Aan
 als u de persoonlijke beltoon van bellers wilt gebruiken die u hebt ingesteld in de
contactendatabase.
Klokalarm
 — Selecteer een alarmsignaal voor de wekker. U kunt ook een alarmsignaal selecteren voor agenda-items en voor
ontvangen tekst-, multimedia- en faxberichten.
Toetsenbordtoon
 — Het volumeniveau van het communicatortoetsenbord instellen.
Toon van telefoontoetsen
 — Het volumeniveau van het telefoontoetsenbord instellen.
Alarmtonen
 — De tonen instellen die bijvoorbeeld moeten klinken wanneer de batterij bijna leeg is.
Beltoon voor
 — U kunt instellen dat de telefoon alleen moet overgaan bij inkomende oproepen van telefoonnummers die
tot een bepaalde groep behoren. Oproepen van buiten deze groep hebben een stil alarm.
SIM-toegangsprofiel
Met het SIM-toegangsprofiel hebt u toegang tot de SIM-kaart van de communicator vanaf een compatibele carkit-telefoon. U
hebt dan geen afzonderlijke SIM-kaart nodig voor toegang tot SIM-kaartgegevens en het maken van verbinding met het GSM-
netwerk.
Voor het gebruik van het SIM-toegangsprofiel hebt u het volgende nodig:
• een compatibele carkit-telefoon met Bluetooth-ondersteuning
• een geldige SIM-kaart in de communicator
Zie www.nokia.com voor meer informatie over carkit-telefoons en compatibiliteit met de communicator. Zie ook de
gebruikershandleiding bij de carkit-telefoon.
C o n f i g . s c h e r m
Copyright © 2004-2005 Nokia. All Rights Reserved.
71