Nokia 9500 Communicator

Page 77
background image
Privacy locatie
Sommige netwerken bieden anderen de mogelijkheid om naar de locatie van uw communicator te vragen (netwerkdienst).
Voor deze dienst is een aparte locatiemodule nodig.
Als u het apparaat wilt instellen op het accepteren of weigeren van alle locatieverzoeken, selecteert u 
Extra's
 > 
Privacy
locatie
 en selecteert u het veld 
Verificatiebeleid
. Selecteer 
Alles accepteren
 of 
Alles weigeren
.
Logboek locatieverzoek
Als u het logboek met locatieverzoeken wilt weergeven, selecteert u 
Extra's
 > 
Logboek locatieverzoek
. Het logboek bevat een
lijst met ontvangen locatieverzoeken, waarbij de naam of het telefoonnummer van de aanvrager, samen met de tijd en datum
worden weergegeven. Bovendien wordt vermeld of het verzoek is geaccepteerd.
HP-printerselectie
Dienstopdrachteneditor
Dienstopdrachten, ook wel USSD-opdrachten, zijn berichten die u aan uw serviceprovider zendt. Dit kunnen bijvoorbeeld
activeringsopdrachten voor netwerkdiensten zijn.
Als u een dienstopdracht aan de serviceprovider wilt zenden, selecteert u 
Extra's
 > 
Dienstopdrachteneditor
, typt u de
dienstopdracht en drukt u op 
Verzenden
.
Instellen internet
Ga naar 
Bureaublad
 > 
Extra
 > 
Config.scherm
 en selecteer 
Verbindingen
 > 
Instellen internet
.
U moet een internettoegangspunt instellen om verbinding te kunnen maken met internet.
Voor verbinding met internet via GPRS beschikt de communicator over vooraf gedefinieerde, standaardinstellingen voor
internettoegangspunten. U kunt zelf nieuwe internettoegangspunten definiëren of de instellingen van uw
internettoegangspunten ontvangen in een bericht van uw serviceprovider. Hierdoor hoeft u minder instellingen, of zelfs
helemaal geen instellingen zelf in te voeren.
De exacte waarden voor de instellingen worden meestal opgegeven door de serviceprovider. Volg nauwgezet de instructies
van de serviceprovider.
Tip: Mogelijk moet u meerdere internettoegangspunten instellen, afhankelijk van de sites waartoe u toegang wilt. Het
kan bijvoorbeeld nodig zijn om voor het surfen op internet andere verbindingsinstellingen te configureren dan voor
toegang tot uw bedrijfsintranet.
Tip:  Als u een standaard internettoegangspunt verwijdert, kunt u dit herstellen met de toepassing 
Std.punt
herstellen
. Ga naar 
Bureaublad
 > 
Extra
 > 
Config.scherm
 > 
Verbindingen
 > 
Std.punt herstellen
 en druk op 
Ja
.
Een internettoegangspunt instellen
1. Selecteer 
Verbindingen
 > 
Instellen internet
.
2. Druk op 
Nieuw
. U kunt een bestaand internettoegangspunt gebruiken als basis voor een nieuw toegangspunt: nadat u op
Nieuw
 hebt gedrukt, drukt u op 
Ja
. Selecteer het toegangspunt in de lijst en druk op 
OK
.
3. Definieer de instellingen.
Naam internetinstellingen
 — Voer een beschrijvende naam in voor de verbinding.
Type internetinstellingen
 — Selecteer het verbindingstype. Afhankelijk van het geselecteerde verbindingstype zijn tijdens
de configuratie slechts bepaalde instellingen beschikbaar.
Netwerk-id
 — Selecteer de netwerk-ID op basis van het bestemmingsnetwerk waartoe u met het internettoegangspunt
toegang wilt. U kunt netwerk-ID's hernoemen en nieuwe netwerk-ID's maken. Met de juiste netwerk-ID zorgt u ervoor
dat het gegevensverkeer rechtstreeks naar het gewenste netwerk wordt doorgestuurd. Met name VPN-software (Virtual
Private Network) kan het gegevensverkeer voor een bepaald netwerk beperken. Netwerk-ID's kunnen worden gebruikt
om internettoegangspunten te filteren bij het tot stand brengen van een internetverbinding.
Naam GPRS-toegangspunt
 (alleen GPRS) — Als u geen standaard internettoegangspunt gebruikt, definieert u een naam
voor het toegangspunt. U krijgt de naam van uw netwerkoperator of serviceprovider.
Telefoonnummer
 (alleen voor GSM-gegevens)  — Voer het modemnummer van het internettoegangspunt in.
Wachtwoord vragen
 — Wijzig dit in 
Ja
 als u steeds een nieuw wachtwoord moet invoeren als u zich bij een server
aanmeldt, of als u uw wachtwoord niet op het apparaat wilt opslaan.
Gebruikersnaam
 — Voer een gebruikersnaam in als de serviceprovider dit vereist. De gebruikersnaam, doorgaans geleverd
door de serviceprovider, kan vereist zijn om een gegevensverbinding tot stand te brengen. Bij de gebruikersnaam wordt
meestal onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters.
C o n f i g . s c h e r m
Copyright © 2004-2005 Nokia. All Rights Reserved.
77