Nokia 9500 Communicator

Page 111
background image
22.
Gegevensoverdracht
Dit apparaat gebruikt de mogelijkheden voor gegevensoverdracht van het GSM- en WLAN-netwerk voor het verzenden van
multimediaberichten, tekstberichten en e-mail, en voor het tot stand brengen van verbindingen met, bijvoorbeeld, externe
computers.
Draadloze gegevensverbindingen kunnen tot stand worden gebracht vanuit de meeste locaties waar de communicator werkt.
Het wordt echter aanbevolen de communicator te verplaatsen naar een locatie waar het sterkst mogelijke signaal kan worden
verkregen. Wanneer het signaal sterk is, is de gegevensoverdracht het meest efficiënt. Over het algemeen kunt u niet dezelfde
prestaties verwachten van mobiele gegevenscommunicatie als van gegevenscommunicatie via vaste lijnen. Dit heeft te maken
met eigenschappen die inherent zijn aan de draadloze omgeving. Draadloze verbindingen kunnen hinder ondervinden van
'ruis', een onvoldoende sterk signaal of geen signaal en vervormingen.
Ruis
Radiostoring door elektrische apparaten en door andere telefoons heeft invloed op de kwaliteit van de draadloze
gegevenscommunicatie.
Roaming
Wanneer de gebruiker zich van de ene netwerkcel naar de andere of van het ene WLAN-dekkingsgebied naar het andere
verplaatst, kan de signaalsterkte van het kanaal afnemen. Het is dan mogelijk dat het netwerk de gebruiker overbrengt naar
een dekkingsgebied en frequentie waar het signaal sterker is. 'Roaming' tussen netwerken kan ook plaatsvinden wanneer de
gebruiker op één plaats blijft. In dat geval heeft het te maken met wisselende belasting van het netwerkverkeer. Hierbij kunnen
kleine vertragingen in de transmissie optreden.
Elektrostatische ontlading
Elektrostatische ontlading via het lichaam of een geleider kan resulteren in een onjuiste werking van elektrische apparaten.
Het is mogelijk dat het scherm onleesbare informatie weergeeft of dat de software onstabiel wordt. Draadloze verbindingen
kunnen onbetrouwbaar worden, gegevens kunnen beschadigd raken en de transmissie kan worden stopgezet. Als dit gebeurt,
moet u een eventueel telefoongesprek beëindigen, de communicator uitschakelen (als deze is ingeschakeld) en de batterij
verwijderen. Plaats de batterij vervolgens terug en breng een nieuwe draadloze verbinding tot stand.
Gebieden zonder radio-ontvangst en signaaluitval
Gebieden zonder radio-ontvangst zijn gebieden waar geen radiosignalen kunnen worden ontvangen. Signaaluitval vindt plaats
wanneer de gebruiker in een gebied komt waar het radiosignaal wordt geblokkeerd of wordt verzwakt door geografische
obstructies of grote bouwwerken.
Signaalverzwakking
Afstand en obstakels kunnen ertoe leiden dat signalen verzwakken. Hierdoor kunnen bovendien gereflecteerde signalen
ontstaan. In beide gevallen leidt dit tot vermindering van de signaalsterkte.
Lage signaalsterkte
Afstand en obstakels kunnen ervoor zorgen dat de sterkte van het radiosignaal van een WLAN-toegangspunt of een cellocatie
niet sterk of stabiel genoeg is voor het tot stand brengen van een betrouwbare gegevensverbinding. Voor de best mogelijke
communicatie moet u rekening houden met het volgende:
• De gegevensverbinding werkt het best wanneer de communicator niet wordt verplaatst tijdens de transmissie. Draadloze
gegevenscommunicatie is niet aanbevolen wanneer u zich in een rijdend voertuig bevindt.
• Plaats de communicator niet op een metalen oppervlak.
• Controleer in het display of het signaal voldoende krachtig is. Het signaal kan bijvoorbeeld sterker worden wanneer u de
communicator verplaatst binnen de ruimte, vooral in de richting van een raam. Als het signaal onvoldoende sterk is voor een
spraakoproep, moet u geen gegevensverbinding tot stand proberen te brengen voordat u een locatie met een sterker signaal
hebt gevonden.
Copyright © 2004-2005 Nokia. All Rights Reserved.
111