Nokia E61

Page 39
background image
Internetoproepen
Uw apparaat ondersteunt bellen via internet. Alarmnummers worden bij voorkeur via het mobiele netwerk gekozen. Als een
alarmoproep niet via het mobiele netwerk kan worden uitgevoerd, wordt getracht om de alarmoproep uit te voeren via uw
internetprovider. Gezien de aard van mobiele telefonie, verdient het de voorkeur om indien mogelijk een mobiel netwerk te
gebruiken voor alarmoproepen. Als netwerkdekking beschikbaar is, zorgt u ervoor dat uw mobiele telefoon is ingeschakeld en
gereed is voor oproepen voordat u een alarmnummer kiest. De mogelijkheid om alarmoproepen uit te voeren via
internettelefonie, is afhankelijk van de beschikbaarheid van een WLAN-netwerk en van de beschikbaarstelling van deze
mogelijkheid door uw internetprovider. Informeer bij uw internetprovider naar de mogelijkheid om alarmoproepen via internet
uit te voeren.
VoIP-technologie (Voice over Internet Protocol) bestaat uit een set protocollen die telefoongesprekken mogelijk maakt via een
IP-netwerk zoals internet. Gesprekken via VoIP kunnen tot stand worden gebracht tussen computers, mobiele telefoons, VoIP-
apparaten en traditionele telefoons. Als u een VoIP-gesprek wilt voeren, moet uw apparaat bijvoorbeeld WLAN-dekking hebben.
Voordat u een internetgesprek kunt voeren, moet u een internettelefoonprofiel maken. Wanneer het profiel klaar is, kunt u een
internetgesprek voeren vanuit alle toepassingen waarin u een gewoon telefoongesprek kunt voeren. Als u een internetoproep
wilt uitvoeren naar een adres dat niet met een cijfer begint, drukt u op een willekeurige cijfertoets terwijl het apparaat zich in
de standby-modus bevindt. Vervolgens drukt u op de blauwe functietoets om het display leeg te maken en het apparaat van
de cijfer- in de lettermodus te plaatsen. Toets het adres in en druk op de beltoets.
SIP-instellingen (Session Initiation Protocol) definieert u in 
Menu
 > 
Instrum.
 > 
Instell.
 > 
Verbinding
 > 
SIP-instellingen
 en VoIP-
instellingen in 
Menu
 > 
Instrum.
 > 
Instell.
 > 
Verbinding
 > 
Instell. internettelefoon
. Neem contact op met uw serviceprovider voor
meer informatie en voor de juiste instellingen.
Voorkeursprofiel
Selecteer 
Menu
 > 
Connect.
 > 
Internettel.
 om instellingen te wijzigen.
Voordat u het standaardprofiel kunt selecteren, moet u profielen maken in 
Menu
 > 
Instrum.
 > 
Instell.
 > 
Verbinding
 > 
Instell.
internettelefoon
.
Als u het standaardprofiel wilt selecteren wanneer u belt via internet, selecteert u 
Voorkeursprofiel
 en drukt u op de joystick.
Ga naar het gewenste profiel en druk op de joystick.
Profielen registreren
Alleen de profielen waarvoor u de instelling 
Registratie
 > 
Wanneer nodig
 hebt geselecteerd in 
Menu
 > 
Instrum.
 > 
Instell.
 >
Verbinding
 > 
SIP-instellingen
, worden in de lijst weergegeven.
Als u de registratie van uw profielen voor internettelefonie wilt wijzigen, gaat u naar het profiel dat u wilt registreren of waarvan
u de registratie ongedaan wilt maken en drukt u op de joystick. Druk nogmaals op de joystick om 
Geregistreerd
 of 
Niet
geregistreerd
 te selecteren.
Als u de instellingen wilt opslaan, selecteert u 
Terug
.
Spraakopdrachten
Selecteer 
Menu
 > 
Instrumenten
 > 
Spraakopdrachten
.
U kunt spraakopdrachten gebruiken voor het voeren van gesprekken en het openen van toepassingen, profielen en andere
functies van het apparaat.
Het apparaat maakt een spraaklabel voor de items in de lijst met contacten en voor de functies die zijn ingesteld in de toepassing
Spraakopdrachten
. Wanneer een spraaklabel wordt uitgesproken, vergelijkt het apparaat de gesproken woorden met de
spraaklabels in het apparaat.
Spraakopdrachten zijn niet afhankelijk van de stem van de spreker. De spraakherkenning van het apparaat past zich echter aan
de stem van de hoofdgebruiker aan om spraakopdrachten beter te herkennen.
Bellen
Het spraaklabel voor een contact is de naam of bijnaam die is opgeslagen op de contactkaart in 
Contacten
. Als u het spraaklabel
wilt beluisteren, opent u een contactkaart en selecteert u 
Opties
 > 
Afspelen
.
1. Als u een nummer wilt kiezen met een spraakopdracht, houdt u de spraaktoets ingedrukt.
2. Wanneer u de toon hoort of de melding in het display ziet, spreekt u de naam die is opgeslagen op de contactkaart duidelijk
uit.
3. Een computerstem spreekt het spraaklabel van het herkende contact uit in de geselecteerde apparaattaal en de naam en
het nummer worden weergegeven op het scherm. Na een time-out wordt het nummer gekozen. Als het herkende contact
niet correct is, selecteert u 
Volgende
 om een lijst met andere overeenkomsten weer te geven of 
Stoppen
 om het kiezen te
annuleren.
B e l l e n
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved.
39