Nokia E61

Page 72
background image
Beveiligingsinstellingen voor Java-toepassingen opgeven
Als u beveiligingsinstellingen voor een Java-toepassing wilt opgeven, selecteert u 
Opties
 > 
Suiteinstellingen
.
U kunt opgeven van welke functies de Java-toepassing gebruik kan maken. De waarde die u voor elke functie kunt instellen, is
afhankelijk van het beveiligingsdomein van het softwareproduct.
Netwerktoegang
 — Een gegevensverbinding met het netwerk maken.
Berichten
 — Berichten verzenden.
Toep. autom. starten
 — De toepassing automatisch openen.
Connectiviteit
 — Een lokale gegevensverbinding, zoals Bluetooth, activeren.
Multimedia
 — Foto's maken of video's of geluid opnemen.
Gebr.gegevens lezen
 — Agenda-items, contacten of andere persoonlijke gegevens lezen.
Gebr.geg. bewerken
 — Persoonlijke gegevens, zoals items in uw adresboek, toevoegen.
U kunt aangeven op welke wijze u gewaarschuwd wilt worden om toegang van Java-toepassingen tot apparaatfuncties te
bevestigen. Selecteer een van de volgende waarden:
Altijd vragen
 — De Java-toepassing vraagt elke keer dat de functie wordt gebruikt, om bevestiging.
1e keer vragen
 — De Java-toepassing vraagt alleen de eerste keer dat de functie wordt gebruikt, om bevestiging.
Altijd toegestaan
 — De Java-toepassing kan de functie zonder uw bevestiging gebruiken.
Niet toegestaan
 — Voorkomen dat de Java-toepassing de functie gebruikt.
De beveiligingsinstellingen bieden extra bescherming tegen schadelijke Java-toepassingen die zonder uw toestemming gebruik
zouden kunnen maken van de functies van het apparaat. Selecteer 
Altijd toegestaan
 alleen als u de leverancier kent en de
toepassing te vertrouwen is.
Netwerkdienst voor externe configuratie
Selecteer 
Menu
 > 
Connectiviteit
 > 
App.beh.
.
U kunt verbinding maken met een server en configuratie-instellingen voor uw apparaat ontvangen. U kunt van uw
netwerkoperator, serviceproviders en de afdeling voor bedrijfsinformatiebeheer serverprofielen en diverse configuratie-
instellingen ontvangen. Dit kunnen onder meer verbindingsinstellingen zijn en andere instellingen die door verschillende
toepassingen in het apparaat worden gebruikt. De beschikbare opties kunnen verschillen.
De verbinding voor externe configuratie wordt doorgaans gestart door de server wanneer de apparaatinstellingen moeten
worden bijgewerkt.
Instellingen externe configuratie
Ga naar de hoofdweergave van 
App.beh.
, selecteer 
Opties
 en maak een keuze uit de volgende opties:
Configuratie starten
 — Verbinding maken met een server en configuratie-instellingen voor uw apparaat ontvangen.
Nieuw serverprofiel
 — Een nieuw serverprofiel maken.
Profiel bewerken
 — De profielinstellingen wijzigen.
Verwijderen
 — Het geselecteerde profiel verwijderen.
Conf. inschakelen
 — Selecteer deze optie om configuratie-instellingen te ontvangen van de servers waarvoor u een
serverprofiel hebt en waarvoor u configuratie hebt toegestaan.
Conf. uitschakelen
 — Selecteer deze optie om geen configuratie-instellingen meer te ontvangen van de servers waarvoor u
een serverprofiel hebt.
Logboek bekijken
 — Het configuratielogboek van het geselecteerde profiel weergeven.
Een configuratieprofiel maken
Als u een nieuw configuratieserverprofiel wilt maken, selecteert u 
Opties
 > 
Nieuw serverprofiel
 en maakt u een keuze uit de
volgende instellingen. Neem contact op met uw serviceprovider voor de juiste waarden.
Servernaam
 — Voer een naam in voor de configuratieserver.
Server-ID
 — Voer de unieke ID in om de configuratieserver te identificeren.
Serverwachtwoord
 — Voer een wachtwoord in om het apparaat bij de server bekend te maken.
Sessiemodus
 — Selecteer het gewenste verbindingstype.
Toegangspunt
 — Selecteer het toegangspunt dat u voor de verbinding wilt gebruiken, of maak een nieuw toegangspunt. U
kunt er ook voor kiezen om bij elke verbindingssessie naar het toegangspunt te worden gevraagd.
Hostadres
 — Voer het webadres van de configuratieserver in.
Poort
 — Voer het poortnummer van de server in.
Gebruikersnaam
 — Voer uw gebruikersnaam voor de configuratieserver in.
Wachtwoord
 — Voer uw wachtwoord voor de configuratieserver in.
Config. toestaan
 — Selecteer 
Ja
 om toe te staan dat de server een configuratiesessie start.
Autom. accepteren
 — Selecteer 
Ja
 als u niet wilt dat de server om bevestiging vraagt wanneer een configuratiesessie wordt
gestart.
G e g e v e n s -   e n   s o f t w a r e b e h e e r
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved.
72