Nokia E61

Page 94
background image
18.
Beveiliging
Apparaatbeveiliging
Selecteer 
Menu
 > 
Instrumenten
 > 
Instell.
 > 
Beveiliging
 > 
Telefoon en SIM
.
U kunt de beveiligingsinstellingen voor de PIN-code, automatische blokkering en het verwisselen van de SIM-kaart wijzigen en
codes en wachtwoorden aanpassen.
Zorg ervoor dat u toegangscodes gebruikt die afwijken van de alarmnummers, om te voorkomen dat u per ongeluk het
alarmnummer kiest.
Codes worden als sterretjes weergegeven. Wanneer u een code wilt wijzigen, voert u eerst de huidige code in en typt u daarna
tweemaal de nieuwe code.
Beveiligingsinstellingen definiëren
Als u apparaat- en SIM-kaartinstellingen wilt definiëren, selecteert u een instelling en 
Opties
 > 
Wijzigen
.
Wanneer de oproepen beperkt zijn tot specifieke gebruikersgroepen, kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde
alarmnummer kiezen.
Definieer de volgende instellingen:
PIN-code vragen
 — Selecteer 
Aan
 om naar de PIN-code te vragen wanneer het apparaat wordt ingeschakeld. Deze instelling
kan niet worden gewijzigd als het apparaat is uitgeschakeld. Voor sommige SIM-kaarten kan het verzoek om de PIN-code
niet worden uitgeschakeld.
PIN-code
 — De PIN-code wijzigen. De PIN-code moet 4 tot 8 cijfers lang zijn en beschermt uw SIM-kaart tegen onbevoegd
gebruik. Deze code wordt geleverd bij de SIM-kaart. Nadat driemaal achter elkaar een verkeerde PIN-code is ingevoerd, wordt
de PIN-code geblokkeerd en moet u de blokkering opheffen met de PUK-code voordat u de SIM-kaart weer kunt gebruiken.
PIN2-code
 — De PIN2-code wijzigen. De PIN2-code moet 4 tot 8 cijfers lang zijn en geeft toegang tot bepaalde functies van
het apparaat. Deze code wordt geleverd bij de SIM-kaart. Nadat driemaal achter elkaar een verkeerde PIN2-code is ingevoerd,
wordt de PIN2-code geblokkeerd en moet u de blokkering opheffen met de PUK2-code voordat u de SIM-kaart weer kunt
gebruiken.
Periode autom. blok.
  — Hiermee kunt u een time-out instellen waarna het apparaat automatisch wordt geblokkeerd en
alleen kan worden gebruikt als de juiste (de)blokkeringscode wordt ingevoerd. Geef het aantal minuten voor de time-out op
of selecteer 
Geen
 als u de automatische blokkering wilt uitschakelen. Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u nog steeds
inkomende oproepen beantwoorden en kunt u in sommige gevallen het alarmnummer kiezen dat in uw apparaat is
geprogrammeerd.
Blokkeringscode
 — De blokkeringscode wijzigen. De nieuwe code kan 4 - 255 tekens lang zijn. U kunt zowel letters als cijfers
en zowel hoofdletters als kleine letters gebruiken. U krijgt een melding als de blokkeringscode niet juist is opgemaakt. De
standaardcode is 12345. Wijzig de code om onbevoegd gebruik van het apparaat te voorkomen. Houd de nieuwe code geheim
en bewaar deze uit de buurt van het apparaat.
Blok. als SIM gewijz.
 — Hiermee kunt u instellen dat het apparaat om de blokkeringscode vraagt wanneer een onbekende
SIM-kaart in het apparaat wordt geplaatst. Het apparaat houdt een lijst bij met SIM-kaarten die herkend worden als kaarten
van de eigenaar.
Ext. blokkering toest.
 — Als u deze optie inschakelt, kunt u het apparaat vergrendelen door een vooraf gedefinieerd
tekstbericht vanaf een andere telefoon te verzenden. Wanneer u deze optie inschakelt, moet u het bericht voor vergrendelen
op afstand invoeren en het bericht bevestigen. Het bericht moet uit ten minste 5 tekens bestaan.
Bep. grp gebruikers
 (netwerkdienst) — Een groep personen opgeven naar wie u kunt bellen en die u kunnen bellen.
SIM-diensten bevest.
 (netwerkdienst) — Instellen dat het apparaat bevestigingsberichten weergeeft wanneer u een SIM-
kaartdienst gebruikt.
Het blokkeerwachtwoord wijzigen
Als u het wachtwoord voor het blokkeren van spraak-, fax- en gegevensoproepen wilt wijzigen, selecteert u 
Menu
 > 
Instrum.
 >
Instellingen
 > 
Oproepblokk.
 > 
Mob. opr. blokkeren
 > 
Opties
 > 
Blokk. wachtw. wijz.
. Typ het huidige wachtwoord en typ vervolgens
tweemaal het nieuwe wachtwoord. Het blokkeerwachtwoord moet uit vier cijfers bestaan. Neem contact op met uw
serviceprovider voor details.
Vaste nummers
Wanneer de functie Vaste nummers is ingeschakeld, kunt u mogelijk wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Selecteer 
Menu
 > 
Contacten
 > 
Opties
 > 
SIM-contacten
 > 
Nrs. vaste contacten
.
Met de dienst voor vaste nummers kunt u de oproepen vanaf uw apparaat beperken tot bepaalde telefoonnummers. Niet alle
SIM-kaarten ondersteunen deze dienst. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.
Selecteer 
Opties
 en maak een keuze uit de volgende opties:
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved.
94