Nokia E61

Page 92
background image
Selecteer 
WLAN-beveil.instell.
 en selecteer de volgende opties:
WPA-modus
 — Selecteer 
EAP
 (Extensible Authentication Protocol) of 
Vooraf ged. sleutel
 (een geheime sleutel die wordt
gebruikt voor identificatie van het apparaat).
Instell. EAP-plug-in
 — Als u 
WPA-modus
 > 
EAP
 selecteert, selecteert u de EAP-plug-ins die in uw apparaat zijn gedefineerd
voor gebruik met het toegangspunt.
Vooraf ged. sleutel
 — Als u 
WPA-modus
 > 
Vooraf ged. sleutel
 selecteert, voert u de gedeelde persoonlijke sleutel in waarmee
uw apparaat wordt geïdentificeerd bij het Wireless LAN waarmee u verbinding maakt.
De instellingen die gewijzigd kunnen worden, kunnen verschillen.
EAP
Als u de in uw apparaat geïnstalleerde EAP-plug-ins (Extensible Authentication Protocol) (netwerkdienst) wilt weergeven,
selecteert u 
Menu
 > 
Instrum.
 > 
Instell.
 > 
Verbinding
 > 
Toegangspunten
. Selecteer 
Opties
 > 
Nieuw toegangspunt
 en definieer
een internettoegangspunt dat werkt met wireless LAN als gegevensdrager en met de beveiligingsmodus 
802.1x
 of 
WPA/
WPA2
. Selecteer 
WLAN-beveil.instell.
 > 
WPA-modus
 > 
EAP
, ga naar 
Instell. EAP-plug-in
 en druk op de joystick.
De EAP-plug-ins (Extensible Authentication Protocol) worden gebruikt in draadloze netwerken om draadloze apparaten en
verificatieservers te verifiëren. Bovendien maken de verschillende EAP-plug-ins het gebruik van diverse EAP-methoden mogelijk
(netwerkdienst).
Als u een EAP-plug-in wilt gebruiken wanneer u verbinding maakt met een WLAN via het toegangspunt, selecteert u de gewenste
plug-in en 
Opties
 > 
Inschakelen
. De EAP-plug-ins die voor gebruik van dit toegangspunt zijn ingeschakeld, worden gemarkeerd
door een vinkje. Als u een plug-in niet wilt gebruiken, selecteert u 
Opties
 > 
Uitschakelen
.
Als u de instellingen van een EAP-plug-in wilt bewerken, selecteert u 
Opties
 > 
Configureren
.
Als u de prioriteit van de instellingen van een EAP-plug-in wilt wijzigen, selecteert u 
Opties
 > 
Hogere prioriteit
 om de plug-in
eerder dan andere plug-ins proberen te activeren wanneer u via het toegangspunt verbinding maakt met het netwerk, of
Opties
 > 
Lagere prioriteit
 om deze plug-in te gebruiken voor netwerkverificatie nadat daarvoor andere plug-ins zijn gebruikt.
De beschikbare opties kunnen verschillen.
Configuraties
Als u de configuraties voor vertrouwde servers wilt weergeven en verwijderen, selecteert u 
Menu
 > 
Instrum.
 > 
Instell.
 >
Verbinding
 > 
Configuraties
.
U kunt van de netwerkoperator, serviceprovider of de afdeling voor bedrijfsinformatiebeheer berichten ontvangen die de
configuratie-instellingen voor vertrouwde servers bevatten. Deze instellingen worden automatisch opgeslagen in
Configuraties
. U kunt configuratie-instellingen ontvangen voor toegangspunten, multimedia- of e-maildiensten, en chat- of
synchronisatie-instellingen voor vertrouwde servers.
Als u de configuraties voor een vertrouwde server wilt verwijderen, gaat u naar de server en drukt u op de wistoets (Backspace).
De configuratie-instellingen voor andere toepassingen die door deze server worden verstrekt, worden eveneens verwijderd.
Instellingen datum en tijd
Beveiligingsinstellingen
Netwerkinstellingen
Selecteer 
Menu
 > 
Instrum.
 > 
Instell.
 > 
Netwerk
.
Definieer de volgende opties:
Netwerkmodus
 (alleen weergegeven als dit door de netwerkoperator wordt ondersteund) — Selecteer het netwerktype. U
kunt 
GSM
 of 
UMTS
 selecteren om het respectievelijke netwerk te gebruiken, of u kunt 
Dual mode
 selecteren om automatisch
tussen de twee netwerken te schakelen. Deze instelling is mogelijk vooraf ingesteld op uw apparaat en kan dan niet worden
gewijzigd. Als u het apparaat instelt om uitsluitend het GSM-netwerk of uitsluitend het UMTS-netwerk te gebruiken en het
geselecteerde netwerk niet beschikbaar is, kunt u niet bellen (ook niet naar alarmnummers) of andere functies gebruiken
waarvoor een netwerkverbinding vereist is.
Operatorselectie
 — Selecteer 
Handmatig
 om te kiezen uit de beschikbare netwerken of selecteer 
Automatisch
 om het netwerk
automatisch te laten selecteren.
Weergave info dienst
 — Selecteer 
Aan
 om in te stellen dat het apparaat moet aangeven wanneer het wordt gebruikt in een
MCN-netwerk (Micro Cellular Network).
I n s t e l l .
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved.
92