Nokia E90 Communicator

Page 16
background image
2.
Belangrijke informatie over het apparaat
Welkom
Selecteer   > 
Help
 > 
Welkom
.
De eerste keer dat u uw apparaat inschakelt, wordt de toepassing Welkom geopend. Maak een keuze uit de volgende opties:
Zelfstudie
Overdracht
 stelt u in staat gegevens van een compatibel Nokia-apparaat over te brengen, bijvoorbeeld contacten en agenda-
Instelwizard
 helpt u met het configureren van verschillende instellingen. 
Operator
 bevat een koppeling naar de portal van uw operator.
Overschakelen van covergebruik naar communicator
De toepassingen en functies op de cover van uw apparaat zijn dezelfde als die op de communicator. Als u een toepassing op de
cover gebruikt en vervolgens de communicator opent, wordt de toepassing op het scherm van de communicator weergegeven
in dezelfde status als op de cover. Het scherm van de cover wordt uitgeschakeld. Als u weer naar covergebruik schakelt, drukt
u enkele seconden op   op de cover om een lijst met actieve toepassingen te openen. Selecteer de toepassing die u gebruikte.
Als u wilt dat de toepassing automatisch verdergaat op de cover, selecteert u   > 
Instrumenten
 > 
Instell.
 > 
Algemeen
 >
Persoonlijk
 > 
Weergave
 > 
Bureaublad actief
 > 
Uit
.
Sommige toepassingen hebben een voorbeeldvenster als ze worden weergeven vanaf het scherm van de communicator. Het
voorbeeldvenster is alleen voor weergave; u kunt er geen items in selecteren of openen.
Als u een actieve telefoon- of netwerkoproep hebt en van covergebruik naar de communicator schakelt, wordt de luidspreker
automatisch geactiveerd. Als u de communicator sluit, wordt de luidspreker gedempt en komt het geluid via de oortelefoon.
Als u een actieve video-oproep hebt en de covertelefoon gebruikt, wordt de camera aan de achterkant van het apparaat gebruikt.
Als u de communicator opent, wordt de camera op de communicator gebruikt.
Menu
Het menu is een beginpunt van waaruit u alle toepassingen van het apparaat of op een geheugenkaart kunt openen. Het menu
bevat toepassingen en mappen (dit zijn groepen met vergelijkbare toepassingen).
Alle toepassingen die u zelf in het apparaat installeert, worden standaard opgeslagen in de map 
Installaties
.
U opent een toepassing door ernaartoe te gaan en op de navigatietoets te drukken.
Als u de toepassingen wilt weergeven in een lijst, selecteert u 
Opties
 > 
Weergave wijzigen
 > 
Lijstweergave
. Als u wilt
terugkeren naar de roosterweergave, selecteert u 
Opties
 > 
Weergave wijzigen
 > 
Roosterweergave
.
Als u animatie wilt toevoegen aan de pictogrammen en mappen van de toepassing, selecteert u 
Opties
 > 
Pictogramanimatie
 >
Aan
.
Als u het geheugengebruik van verschillende toepassingen en gegevens in het apparaat of op de geheugenkaart wilt weergeven
of de hoeveelheid vrij geheugen wilt controleren, selecteert u 
Opties
 > 
Gegevens geheugen
.
Als u een nieuwe map wilt maken, selecteert u 
Opties
 > 
Nieuwe map
.
Als u de naam van een nieuwe map wilt wijzigen, selecteert u 
Opties
 > 
Naam wijzigen
.
Als u de map opnieuw wilt ordenen, gaat u naar de toepassing die u wilt verplaatsen en selecteert u 
Opties
 > 
Verplaatsen
.
Naast de toepassing verschijnt een vinkje. Ga naar een nieuwe locatie en selecteer 
OK
.
Als u een toepassing naar een andere map wilt verplaatsen, gaat u naar de gewenste toepassing en selecteert u
achtereenvolgens 
Opties
 > 
Verplaats naar map
, de nieuwe map en 
OK
.
Als u toepassingen wilt downloaden van internet, selecteert u 
Opties
 > 
Toepassingen downldn
.
Algemene bewerkingen in verschillende toepassingen
De volgende bewerkingen zijn van toepassing op verschillende toepassingen:
Als u het profiel wilt wijzigen of het apparaat wilt uitschakelen of vergrendelen, houdt u de aan/uit-toets kort ingedrukt.
Als een toepassing uit verschillende tabs bestaat, kunt u een tab openen door naar rechts of links te bladeren.
Als u de instellingen wilt opslaan die u in een toepassing hebt geconfigureerd, selecteert u 
Terug
.
Als u een bestand wilt opslaan, selecteert u 
Opties
 > 
Opslaan
. De opties voor het opslaan verschillen per toepassing.
Als u een bestand wilt verzenden, selecteert u 
Opties
 > 
Zenden
. U kunt een bestand per e-mail of in een multimediabericht
verzenden, of door middel van een Bluetooth-verbinding of infrarood.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
16