Nokia E90 Communicator

Page 75
background image
er driemaal achter elkaar een verkeerde PIN-/UPIN-code is ingevoerd, wordt deze geblokkeerd. U moet u de blokkering opheffen
met behulp van de PUK-/UPUK-code voordat u de SIM-/USIM-kaart weer kunt gebruiken.
Als u het toetsenbord na een bepaalde periode automatisch wilt laten blokkeren, selecteert u 
Telefoon en SIM-kaart
 > 
Per.
autom. blokk. ttsnb.
.
Als u de tijd wilt instellen waarna het apparaat automatisch wordt geblokkeerd en alleen kan worden gebruikt als de juiste
(de)blokkeringscode wordt ingevoerd, selecteert u 
Telefoon en SIM-kaart
 > 
Per. autom. blokk. telefn
. Geef het aantal minuten
voor de time-out op of selecteer 
Geen
 als u de automatische blokkering wilt uitschakelen. Wanneer het apparaat is geblokkeerd,
kunt u nog steeds inkomende oproepen beantwoorden en kunt u in sommige gevallen ook nog het alarmnummer kiezen dat
in uw apparaat is geprogrammeerd.
Als u een nieuwe blokkeringscode wilt instellen, selecteert u 
Telefoon en SIM-kaart
 > 
Blokkeringscode
. De vooraf ingestelde
blokkeringscode is 12345. Voer de huidige code in en vervolgens tweemaal de nieuwe code. De nieuwe code mag tussen de 4
en 255 tekens lang zijn. U kunt zowel cijfers als letters gebruiken, en zowel hoofdletters als kleine letters. U krijgt een melding
als de blokkeringscode niet de juiste notatie heeft.
Als u wilt instellen dat het apparaat om de blokkeringscode vraagt wanneer een nieuwe, onbekende SIM-kaart in het apparaat
wordt geplaatst, selecteert u 
Telefoon en SIM-kaart
 > 
Blok. als SIM-krt gewijz.
. Het apparaat houdt een lijst bij met SIM-kaarten
die herkend worden als kaarten van de eigenaar.
De oorspronkelijke instellingen terugzetten
Als u de oorspronkelijke instellingen op het apparaat wilt terugzetten, selecteert u 
Fabrieksinstell.
. Hiervoor hebt u de
blokkeringscode van het apparaat nodig. Nadat de instellingen zijn teruggezet, kan het langer duren voordat het apparaat is
ingeschakeld. Documenten, contactgegevens, agenda-items en bestanden blijven ongewijzigd.
Telefooninstellingen
Selecteer   > 
Instrumenten
 > 
Instell.
 > 
Telefoon
.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Oproep
 — Definieer algemene oproepinstellingen.
Doorschakelen
Blokkeren
Netwerk
 — Pas de netwerkinstellingen aan.
Oproepinstellingen
Als u wilt toestaan dat uw telefoonnummer bij de persoon naar wie u een oproep plaatst wordt weergeven, selecteert u
Oproep
 > 
Identificatie verz.
 > 
Ja
. Als u het van het netwerk wilt laten afhangen of uw nummer wordt meegezonden, selecteert
Ingst. door netw.
.
Als u wilt toestaan dat uw internetoproepadres bij de persoon naar wie u een internetoproep plaatst wordt weergeven,
selecteert u 
Oproep
 > 
Internetoproep-ID vrzndn
 > 
Ja
.
Als u een melding van inkomende oproepen wilt krijgen terwijl u een actieve oproep hebt, selecteert u 
Oproep
 > 
Oproep in
wachtrij
 > 
Opties
 > 
Activeren
. U kunt controleren of deze functie op het netwerk is ingeschakeld door 
Opties
 > 
Controleer
status
 te selecteren.
Als u wilt instellen of u een signaal krijgt bij inkomende internetoproepen, selecteert u 
Oproep
 > 
Melding internetopr.
. U
ontvangt een melding van gemiste internetoproepen.
Als u het standaardoproeptype wilt instellen, selecteert u 
Oproep
 > 
Stndrdgesprekstype
. Selecteer 
Spraakoproep
 voor GSM-
oproepen en 
Internet
 voor internetoproepen.
Als u automatisch een SMS-bericht wilt laten verzenden aan de persoon die u belt om deze te laten weten waarom u de
inkomende oproep niet kunt beantwoorden, selecteert u 
Oproep
 > 
Opr. weig. met SMS
 > 
Ja
. Selecteer 
Oproep
 >
Berichttekst
 om hiervoor de tekst in te stellen.
Netwerkinstellingen
Selecteer   > 
Instrumenten
 > 
Instell.
 > 
Telefoon
 > 
Netwerk
.
Als u de netwerkmodus wilt instellen, selecteert u 
Netwerkmodus
 en 
Dual mode
UMTS
, of 
GSM
. Bij Dual mode wisselt het apparaat
automatisch van netwerk.
Als u de operator wilt instellen, selecteert u 
Operatorselectie
 en 
Handmatig
 om uit de beschikbare netwerken te kiezen, of
Automatisch
 om het apparaat automatisch een netwerk te laten selecteren.
Als u wilt instellen dat het apparaat aangeeft wanneer het wordt gebruikt in een MCN-netwerk (Micro Cellular Network),
selecteert u 
Weergave info dienst
 > 
Aan
.
I n s t e l l i n g e n
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
75