Nokia E90 Communicator

Page 74
background image
Als u het type beltoon wilt instellen, selecteert u 
Tonen
 > 
Beltoontype
. Voor personen in uw contactenlijst kunt u ook instellen
dat het apparaat een signaal laat horen dat een combinatie vormt van de gesproken naam van de beller en de geselecteerde
beltoon. Selecteer 
Tonen
 > 
Naam beller uitspr.
.
Als u het volume van de beltoon wilt instellen, selecteert u 
Tonen
 > 
Belvolume
.
Als u de verschillende waarschuwingstonen wilt instellen, selecteert u 
Tonen
 > 
Berichtensignaaltoon
Signaaltoon e-mail
,
Agenda-alarmtoon
, of 
Klokalarmtoon
.
Als u wilt instellen dat het apparaat bij een inkomende oproep gaat trillen, selecteert u 
Tonen
 > 
Trilsignaal
.
Als u het volume van de toetsenbordtonen wilt instellen, selecteert u 
Tonen
 > 
Toetsenbordtonen
.
Als u de waarschuwingstonen wilt in- of uitschakelen, selecteert u 
Tonen
 > 
Waarschuwingstonen
.
Taalinstellingen
Als u wilt instellen welke taal er op het apparaat wordt weergegeven, selecteert u 
Taal
 > 
Displaytaal
.
Als u wilt instellen in welke taal u notities en berichten schrijft, selecteert u 
Taal
 > 
Invoertaal
.
Als u wilt instellen of u tekstvoorspelling wilt gebruiken, selecteert u 
Taal
 > 
Tekstvoorspelling
. Als u het woordenboek van de
tekstvoorspellingsfunctie weer in de oorspronkelijke staat wilt terugbrengen, selecteert u 
Taal
 > 
#Reset ATOK Dictionary
.
Datum- en tijdinstellingen
Selecteer   > 
Instrumenten
 > 
Instell.
 > 
Algemeen
 > 
Datum en tijd
.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Tijd
 — Voer de tijd in.
Tijdzone
 — Voer de tijdzone in.
Datum
 — Voer de datum in.
Datumnotatie
 — Wijzig de datumnotatie.
Datumscheidingteken
 — Wijzig het scheidingssymbool voor dagen, maanden en jaren.
Tijdnotatie
 — Selecteer het 12 uurs- of 24 uurssysteem.
Tijdscheidingteken
 — Wijzig het scheidingssymbool voor uren en minuten.
Type klok
 — Selecteer 
Analoog
 of 
Digitaal
.
Alarmtoon klok
 — Selecteer het signaal dat u wilt gebruiken voor de wekker.
Werkdagen
 —  Selecteer de dagen die werkdagen voor u zijn.
Tijd via netw.operator
 — Selecteer 
Autom. aanpassen
 om de tijd, datum en tijdzone automatisch bij te werken
(netwerkdienst). Deze dienst is mogelijk niet in alle netwerken beschikbaar.
Instellingen voor toebehoren
Selecteer   > 
Instrumenten
 > 
Instell.
 > 
Algemeen
 > 
Toebehoren
.
Bij de meeste toebehoren hebt u de volgende opties:
Als u wilt vaststellen welk profiel actief is op het moment dat u een toebehoren aan uw apparaat koppelt, selecteert u
Standaardprofiel
.
Als u wilt instellen dat het apparaat, als er een toebehoren is gekoppeld, telefonische oproepen automatisch na 5 seconden
beantwoordt, selecteert u 
Autom. antwoorden
 > 
Aan
. Als het beltoontype in het geselecteerde profiel is ingesteld op 
Eén
piep
 of 
Stil
, is automatische beantwoording uitgeschakeld.
Als u wilt instellen dat het apparaat wordt verlicht als het is aangesloten op een toebehoren, selecteert u 
Verlichting
 > 
Aan
.
Apparaatbeveiliging
Selecteer   > 
Instrumenten
 > 
Instell.
 > 
Algemeen
 > 
Beveiliging
.
Definieer de volgende beveiligingsinstellingen:
Telefoon en SIM-kaart
 — Pas de beveiligingsinstellingen voor uw apparaat en SIM-kaart aan.
Certificaatbeheer
 — Beheer uw beveiligingscertificaten.
Beveiligingsmodule
 — Beheer uw beveiligingsmodule.
Zorg ervoor dat u toegangscodes gebruikt die afwijken van de alarmnummers, om te voorkomen dat u per ongeluk het
alarmnummer kiest. Codes worden als sterretjes weergegeven. Wanneer u een code wilt wijzigen, voert u eerst de huidige code
in en voert u daarna tweemaal de nieuwe code in.
Apparaat- en SIM-kaartbeveiliging
Als u de PIN- of UPIN-code wilt wijzigen, selecteert u 
Telefoon en SIM-kaart
 > 
PIN-code
. De PIN-/UPIN-code moet 4 tot 8 cijfers
lang zijn en beschermt uw SIM-/USIM-kaart tegen onbevoegd gebruik. Deze code wordt geleverd bij de SIM- of USIM-kaart. Nadat
I n s t e l l i n g e n
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
74