Nokia E90 Communicator

Page 66
background image
Spraak 
Selecteer   > 
Instrumenten
 > 
Spraak
.
Met Spraak kunt u de taal, stem en stemeigenschappen voor de berichtenlezer instellen.
Als u de taal voor de berichtenlezer wilt instellen, selecteert u 
Taal
.
Als u de stem wilt instellen, selecteert u 
Stem
. De stem is taalafhankelijk.
Als u de spreeksnelheid wilt instellen, selecteert u 
Spraakinstellingen
 > 
Snelheid
.
Als u het spreekvolume wilt instellen, selecteert u 
Spraakinstellingen
 > 
Volume
.
Als u een stem wilt beluisteren, opent u het spraaktabblad, selecteert u de gewenste stem en kiest u 
Spraak afspelen
.
Spraakopdrachten 
Selecteer   > 
Instrumenten
 > 
Spraakopdr.
.
U kunt spraakopdrachten gebruiken voor het plaatsen van oproepen en het openen van toepassingen, profielen en andere
functies van het apparaat.
Het apparaat maakt een spraaklabel voor de items in Contacten en voor de functies die in de toepassing Spraakopdrachten zijn
ingesteld. Wanneer een spraaklabel wordt uitgesproken, vergelijkt het apparaat de gesproken woorden met de spraaklabels
in het apparaat. Spraakopdrachten zijn niet afhankelijk van de stem van de spreker. De spraakherkenning van het apparaat past
zich echter wel aan de stem van de hoofdgebruiker aan om spraakopdrachten beter te herkennen.
Een oproep plaatsen
Het spraaklabel voor een contact is de naam of bijnaam die in Contacten is opgeslagen.
Als u een spraaklabel wilt beluisteren, opent u een contact en selecteert u 
Opties
 > 
Sprklabel afspelen
.
1. Als u een nummer wilt kiezen met een spraakopdracht, houdt u de spraaktoets ingedrukt.
2. Wanneer u de toon hoort of de melding op het scherm ziet, spreekt u de naam die voor het desbetreffende contact is
opgeslagen, duidelijk uit.
3. Een computerstem spreekt het spraaklabel van het herkende contact uit in de geselecteerde apparaattaal en de naam en
het nummer worden weergegeven op het scherm. Na een time-out van 1,5 seconde wordt het nummer gekozen. Als het
herkende contact niet correct is, selecteert u 
Volgende
 om een lijst met andere overeenkomsten weer te geven of 
Stoppen
om het kiezen te annuleren.
Als er voor een contact meerdere nummers zijn opgeslagen, wordt het standaardnummer geselecteerd als dit is ingesteld.
Anders wordt het eerstbeschikbare nummer in de volgende velden geselecteerd: 
Mobiel
Mobiel (thuis)
Mobiel (werk)
,
Telefoon
Telefoon (thuis)
 en 
Tel. (werk)
.
Een toepassing starten
Het apparaat maakt spraaklabels voor de toepassingen die zijn ingesteld in de toepassing Spraakopdrachten.
Als u een toepassing wilt starten met een spraakopdracht, houdt u de spraaktoets ingedrukt en spreekt u de naam van de
toepassing duidelijk uit. Als de herkende toepassing niet correct is, selecteert u 
Volgende
 om een lijst met andere
overeenkomsten weer te geven of 
Stoppen
 om te annuleren.
Als u meer toepassingen wilt toevoegen aan de lijst, selecteert u 
Opties
 > 
Nieuwe toepassing
.
Als u de spraakopdracht van een toepassing wilt wijzigen, selecteert u 
Opties
 > 
Opdracht wijzigen
 en voert u de nieuwe opdracht
in.
Profielen wijzigen
Het apparaat maakt voor elk profiel een spraaklabel. Als u een profiel wilt inschakelen met een spraakopdracht, houdt u de
spraaktoets ingedrukt en spreekt u de naam van het profiel uit.
Als u de spraakopdracht wilt wijzigen, selecteert u 
Profielen
 > 
Opties
 > 
Opdracht wijzigen
.
Instellingen voor spraakopdrachten
Als u de computerstem wilt uitschakelen die herkende spraaklabels en opdrachten uitspreekt in de geselecteerde apparaattaal,
selecteert u 
Instellingen
 > 
Synthesizer
 > 
Uit
.
Als u de leerfunctie van Spraakopdrachten opnieuw wilt instellen, bijvoorbeeld als de hoofdgebruiker van het apparaat is
veranderd, selecteert u 
Spraakaanp. verwijderen
.
S p r a a k t o e p a s s i n g e n
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
66