Nokia E90 Communicator

Page 18
background image
Als u een speciaal teken wilt invoegen, drukt u op de toets *. Ga naar het gewenste teken en druk op de navigatietoets.
Als u een spatie wilt invoegen, drukt u op 0. Als u de cursor naar de volgende regel wilt verplaatsen, drukt u drie keer op 0.
Als u tussen de verschillende typen letters wilt wisselen, drukt u op #.
Tekstvoorspelling
1. Als u tekstvoorspelling wilt activeren, drukt u twee keer kort op #. Hiermee wordt tekstvoorspelling voor alle editors op het
apparaat ingeschakeld. De indicator 
 wordt op het scherm weergegeven.
2. Druk op 2–9 om het gewenste woord in te voeren. Per letter hoeft u de desbetreffende toets slechts één keer in te drukken.
3. Als u klaar bent met de invoer en het juiste woord wordt weergegeven, bevestigt u het woord door de navigatietoets naar
rechts te drukken of door op 0 te drukken om een spatie toe te voegen.
Als het woord niet juist is, drukt u herhaaldelijk op * om de overeenkomende woorden in het woordenboek één voor één
te bekijken.
Als het teken ? achter het woord wordt weergegeven, is het woord dat u wilde invoeren niet in het woordenboek opgenomen.
Als u een woord aan het woordenboek wilt toevoegen, selecteert u 
Spellen
, voert u met de traditionele tekstinvoer het woord
in (maximaal 32 letters) en selecteert u 
OK
. Het woord wordt aan het woordenboek toegevoegd. Als het woordenboek vol
is, wordt het eerste woord dat was toegevoegd, vervangen door een nieuw woord.
Voer de eerste helft van een samengesteld woord in en bevestig dit door de navigatietoets naar rechts te drukken. Voer het
laatste deel van het samengestelde woord in. Voltooi het samengestelde woord door op 0 te drukken om een spatie toe te
voegen.
Als u tekstvoorspelling voor alle editors op het apparaat wilt uitschakelen, drukt u tweemaal kort op #.
De invoertaal wijzigen
Wanneer u tekst invoert, kunt u de invoertaal wijzigen. Als u bijvoorbeeld herhaaldelijk op de toets 6 moet drukken om een
bepaald teken te kunnen invoeren, kunt u de invoertaal wijzigen zodat verschillende tekens in een andere volgorde worden
aangeboden.
Als de invoertaal een niet-Latijns alfabet heeft en u Latijnse tekens wilt invoeren (bijvoorbeeld een e-mail- of internetadres),
moet u mogelijk de invoertaal wijzigen. Als u de invoertaal wilt wijzigen, selecteert u 
Opties
 > 
Invoertaal
 en vervolgens een
invoertaal met Latijnse tekens.
Volumeregeling
Waarschuwing:  Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume
erg luid kan zijn.
Als u tijdens een gesprek het volume van het oorgedeelte wilt aanpassen, navigeert u naar links of rechts.
Bij gebruik van de luidspreker kunt u het volume regelen door op de communicator op Chr +   of Chr +   te drukken.
Als u het volume van de muziekspeler of de radio wilt aanpassen, navigeert u naar links of rechts.
Profielen 
Belangrijk:  In het profiel Vlucht kunt u geen oproepen doen of ontvangen en kunnen ook andere functies waarvoor
netwerkdekking vereist is niet worden gebruikt. U kunt mogelijk nog wel het alarmnummer dat in het apparaat is
geprogrammeerd kiezen. Als u wilt bellen, moet u de telefoonfunctie eerst activeren door een ander profiel te kiezen.
Als het apparaat vergrendeld is, moet u de beveiligingscode invoeren.
Selecteer   > 
Instrumenten
 > 
Profielen
.
U kunt voor verschillende gebeurtenissen, omgevingen of groepen bellers beltonen, waarschuwingssignalen en andere signalen
instellen. Het actieve profiel wordt in de stand-by modus bovenaan op het scherm weergegeven. Als het actieve profiel echter
Algemeen
 is, wordt alleen de huidige datum weergegeven.
Wanneer het profiel 
Offline
 is geactiveerd, kunt u het apparaat niet per ongeluk inschakelen. Ook kunt u dan niet ongewild
berichten verzenden of ontvangen of gebruikmaken van een draadloos LAN, Bluetooth, GPS of de FM-radio. Bovendien wordt
bij het selecteren van het profiel een eventuele actieve internetverbinding verbroken. Het Offline-profiel verhindert u niet om
op een later tijdstip een draadloos LAN- of Bluetooth-verbinding tot stand te brengen, en ook niet om GPS of de FM-radio in te
schakelen. Houd u daarom aan de veiligheidsvoorschriften wanneer u deze functies gebruikt.
Tip: Als u de profielen in een weergave wilt wijzigen, drukt u kort op de aan/uit-toets. Selecteer het profiel dat u wilt
activeren.
Als u een nieuw profiel wilt maken, selecteert u 
Opties
 > 
Nieuw maken
 en definieert u de instellingen.
Als u een profiel wilt aanpassen, selecteert u het desbetreffende profiel en kiest u 
Opties
 > 
Aanpassen
.
B e l a n g r i j k e   i n f o r m a t i e   o v e r   h e t   a p p a r a a t
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
18